
luiden, slaan (van een klok of een uurwerk, van de tijd,) - Voorbeeld: ‘
Elke uchtend, van eer het klaarde, was hij er uit en aan 't timmeren, aan 't kloppen, aan 't nagelen - en tegen dat 't vijf ure wekkerde en hij naar de boer moest, was de bezigheid afgelegd’
Gevonden op
https://www.dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php
Geen exacte overeenkomst gevonden.