voor die men trekt bij het bebouwen van de akker in de herfst - Voorbeeld: ‘Hij keerde naar zijn land waar hij gisteren uitscheidde en wrocht voort aan de lange wintervoren’ (Langs Wegen 91) Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0025.php