wie pronoun Uitspraak: [ wi ] 1) welke persoon Voorbeeld: 'Wie heeft de wedstrijd gewonnen?' 2) <woord waarmee je verwijst naar een persoon die je al eerder hebt genoemd> Voorbeeld: 'De man aan wie ik denk.' Wie wil, mag komen. (De mensen die willen, mogen komen.) Synoniemen: iemand welk Spreekwoorden en zegs...
1) Welke persoon 2) Vragend voornaamwoord 3) Vraagwoord 4) Welk 5) Betrekkelijk voornaamwoord 6) Plaats in Friesland 7) Duits voegwoord 8) Voornaamwoord 
woord waarmee je verwijst naar een persoon vb: wie dat zegt, kent ons niet
'Wie' is een buurtschap in de gemeente Noardeast-Fryslân, in de Nederlandse provincie Friesland. De buurtschap werd in de 14e eeuw vermeld als 'Norther Hee', in 1439 als 'Hwe', in 1448 als 'Weye', in 1511 als 'Hwee' en 'Huwee' en in 1718 als 'Wie'.
•vragend voornaamwoord dat vraagt naar een persoon. •betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent: degene die.
vragend voornaamwoord
- Voorbeeld: ‘De maaiers zaten met open hemd en blote armen en aten in stille ernst, zonder opzien naar de meiden die wie hier wie daar, altijd luide aan 't babbelen bleven’
vragend voornaamwoord