
zabben werkw. Afbreekpatroon: zab·ben Verbuigingen: zabde Vervoegingen: gezabd (volt.deelw.)
1) vochtig zoenen Voorbeeld: 'Ze zoenen en zabben dat ze er haast in stikten.'
2) zuigen Voorbeeld: 'De vissen zabben wat, maar willen niet bijten.' . 1 definitie...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/zabben

sabberen (toon de herkomst via de etymologiebank)
Gevonden op
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/zabben
Geen exacte overeenkomst gevonden.