de zaling zelfst.naamw. (m.) Verbuigingen: zalings zalingen Verbuigingen: zalinkje een dwarshout (mogelijk van metaal of kunststof) in de mast dat dient om het staand want te spreiden 
1) Dwarshout aan mast 2) Balkje boven aan de mast 3) Legering 4) Dwarsklamp aan de top van de mast 5) Dwarshout van schip 6) Dwarshout van een schip 7) Deel van een zeilboot 8) Dwarshout aan een mast 9) Doorzakking van planken 10) Dwarsbalkje aan een mast 11) Deel van een ezelshoofd (zeevaart) 12) Dwarsklamp 
De gootconstructie aan de 'hoge' kant van een dakdoorbreking ( b.v. schoorsteen ) in een dakschild. Ook wel zalinggoot genoemd.
Een 'zaling' is in de zeilvaart een dwarshout (kan ook van metaal of kunststof zijn) in de mast dat dient om het staand want te spreiden. Een zaling lijkt een beetje op een ra, maar een zaling heeft een vaste positie ten opzichte van de mast en er worden geen zeilen aan bevestigd.
kruisende balk of constructie aan mast voor ondersteuning van de mars en takelage
[Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Zaling``] Zie Mast
Uit `De lagere vaktalen: Taal der Loodgieters, zinkbewerkers en gasfitters` 1914 bekleeding aan een schoorsteenmonding.
Elk der dwarsscheeps (en soms langsscheeps) aan de mast bevestigde spreiders die de hoek tussen het topwant en de mast groter maken, om het want meer naar buiten te brengen, meer spatting te geven. Zie ook Dwarszaling en Langszaling.
kruisende balk aan mast (toon de herkomst via de etymologiebank)