
de ziekendag zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: zie·ken·dag Verbuigingen: ziekendagen (meerv.) Verbuigingen: ziekendagje (verkleinwoord)
1) dag waarop iemand ziek is en vrij heeft genomen van zijn of haar werk Voorbeeld: '"...dán juist overviel Neel het eenzaamste gevoel van den ganschen ziekendag".'
2) een ...Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/ziekendag
Geen exacte overeenkomst gevonden.