de ziekenhuispatiënt zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: zie·ken·huis·pa·ti·ent Verbuigingen: ziekenhuispatiënten (meerv.) Verbuigingen: ziekenhuispatiëntje (verkleinwoord) een patiënt opgenomen in een ziekenhuis. Voorbeeld: 'De ziekenhuispatiënt werd ontslagen en moest daarna revalideren.' . Deze woorden beginnen met ziekenhuispat...