zakken, zinken, doorbuigen - Voorbeeld: ‘Maar de jonge ketser bleef er boud en stout op zijn zakken recht staan, zijn zwakkende benen braken de daveringen van zijn lijf, hij hield het leizeel gespannen’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0026.php