Begrippenlijst arbeidsmarkt, productie en inkomensverdeling
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Economie en financiën > arbeidsmarkt, productie en inkomensverdeling
Datum & Land: 15/02/2007, NL
Woorden: 160
achterwaartse integratie
is verticaal een activiteit aan het productieproces toevoegen, vanaf de richting van de oerproducent. Door integratie wordt de bedrijfskolom korter, en verdwijnt er een markt..
afhankelijke beroepsbevolking
is de totale beroepsbevolking minus de zelfstandigen.
afroompolitiek
is een commercieel beleid waarbij de ondernemer voor (meestal) een nieuw product een relatief hoge prijs vraagt. Alleen een kleine groep consumptiepioniers kan die prijs betalen. Na verloop van tijd wordt de prijs geleidelijk lager, zodat ook andere consumenten het product gaan kopen. De afroompolitiek is voor de ondernemer voordelig omdat aanvankelijk de productiecapaciteit van het nieuwe product beperkt is en ook geleidelijk kan worden uitgebreid. Via de afroompolitiek wordt in feite door de ondernemer een groter deel van het consumentensurplus `binnengehaald` (afgeroomd).
aftoppen
betekent dat tot een zeker maximum (maximaal bedrag) aan compensatie wordt gegeven. In de zeventiger jaren is als inkomenspolitiek dikwijls de prijscompensatie afgetopt. Dit had tot gevolg dat er enige nivellering plaats vond van de primaire inkomensverdeling.
AOW-uitkering
soort pensioenuitkering die iedere Nederlander krijgt op een leeftijd van 65e jaar, op basis van de Algemene Ouderdoms Wet. De financiering van de AOW vindt plaats via het omslagstelsel.
arbeidsaanbod
is hetzelfde als de beroepsbevolking (in arbeidsjaren). Het is o.a. afhankelijk van de omvang van de bevolking, de leeftijdsopbouw van de bevolking, de deelname aan onderwijs, de participatiegraad en de mogelijkheid- wenselijkheid van deeltijdarbeid. (Als men meer in deeltijd wil gaan werken neemt het arbeidsaanbod af.)
arbeidscoëfficiënt
geeft de verhouding aan tussen de hoeveelheid arbeid (= aantal mensen) en het nationale product. Men spreekt ook wel van arbeidsintensiteit.
arbeidsduurverkorting (ADV)
betekent dat men tot aan zijn pensioen totaal minder uren hoeft te werken. Concreet wordt dit meestal vertaald tot voor de werknemer een kortere werkweek, of een een aantal dagen extra vrij perjaar, of een VUT-regeling.
arbeidsethos
is de opvatting dat men pas een volwaardig lid van de samenleving is als men betaald werk heeft.
arbeidsinkomensquote
de loonsom werknemers plus een aan zelfstandigen (L.2) toegerekend arbeidsinkomen, gedeeld door de netto toegevoegde waarde voortgebracht door de bedrijven. Externe link: arbeidsinkomensquote
arbeidsintensief
wanneer bij het produceren relatief veel arbeid wordt gebruikt. De productiefactor arbeid overheerst.
arbeidsjaar
geeft aan hoeveel uren dat een werknemer met een volledige baan per jaar werkt, vroeger ook wel manjaren genoemd. Zowel de werkgelegenheid als de werkloosheid wordt vaak in arbeidsjaren uitgedrukt, waardoor verschillende jaren (perioden) beter met elkaar vergeleken kunnen worden. Door deeltijdarbeid is het aantal mensen groter dan het aantal arbeidsjaren.
arbeidsmarkt
is een abstracte markt (= het geheel van vraag en en aanbod) betreffende de productiefactor arbeid. Er is niet sprake van van één markt, maar van zeer veel deelmarkten, omdat de productiefactor arbeid zeer heterogeen is. N.B.: Op de arbeidsmarkt zijn de werknemers de aanbieders en de werkgevers de vragers.
Externe link: arbeidsmarkt
arbeidsmobiliteit
is een maatstaf voor de bereidheid van werkkring of beroep te veranderen.
arbeidsproductiviteit
is de gemiddelde productie per werknemer gedurende een bepaalde periode. Zie ook begrippen L.3
Externe links: arbeidsproductiviteit I , arbeidsproductiviteit II
arbeidsschaarste /arbeidstekort
tekort aan de produktiefactor arbeid in verhouding tot de produktiefactor kapitaal. Er is dan sprake van een overspannen arbeidsmarkt.
arbeidsverdeling
is het verdelen van de arbeids-taken in deel-taken; zie ook begrippen L.4specialisatie. Arbeidsverdeling is een van de mogelijkheden om de arbeidsproductiviteit te vergroten. Vormen van specialisatie zijn: de interne arbeidsverdeling, de externe arbeidsverdeling, de regionale arbeidsverdeling, de geografische arbeidsverdeling en de internationale arbeidsverdeling.
Externe link: arbeidsproductiviteit I
arbeidsvoorwaarden overleg
is het (meestal) jaarlijks overleg tussen de sociale partners in de Stichting van de Arbeid over de arbeidsvoorwaarden. Wanneer men hier tot overeenstemming komt dan is er sprake van een centraal akkoord. Ook lukt het wel eens niet om direct tot overeenstemming te komen, en dan vinden onderhandelingen plaats op bedrijfstak niveau. Deze onderhandelingen zijn harder en kunnen tot acties (stakingen) leiden. Het feit dat deze acties in Nederland beperkt blijven, en dat het kracht bijzetten van de looneisen zoveel mogelijk aan de onderhandelingstafel gebeurt, waarbij ook rekening wordt gehouden met het belang van loonmatiging voor de werkgelegenheid, heeft geleid tot het begrip `Poldermodel`.
automatische prijscompensatie
aanpassing van de lonen aan de gestegen prijzen volgens een systeem dat afgesproken is in het arbeidsvoorwaarden overleg. Dit systeem heeft in de zeventiger jaren o.a. geleid tot een versterking van de inflatie (loon-prijs-spiraal). Door middel van aftoppen heeft men, in deze periode als inkomenspolitiek, enige nivellering geprobeerd te realiseren.
automatisering
betekent dat de invloed van de productiefactor arbeid op het terrein van de besturing en de controle van het productieproces steeds verder teruggedrogen wordt. Zie ook de begrippen L.3 diepte-investeringen.
balans
zie begrippen L.4..
basisinkomen
is inkomen dat iedereen ontvangt, ongeacht zijn levensomstandigheden.
bedrijfskolom
laat de weg zien (de tussenstappen) die een product doorloopt van oerproducent (= grondstofproducent) tot aan de consument. De tussenstappen noemt men geledingen, en zijn op te vatten als bedrijfstakken.
bedrijfsschap
is een (horizontale) wettelijke organisatie van ondernemingen die dezelfde maatschappelijke functie hebben. De wettelijk grondslag ligt bij de Wet op de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie (PBO), en de bevoegdheden liggen op het sociale vlak: sociale uitkeringen, regeling van werktijden, etc.Wanneer een bedrijfschap is ingesteld moet ieder bedrijf in die bedrijfstak daar lid van zijn, en zich houden aan de regels die het bedrijfsschap stelt.
bedrijfstak
is een groep ondernemingen met een gelijksoortige productie en zich bevinden op dezelfde hoogte van de bedrijfskolom.
bedrijfstijd
is het aantal uren per week dat een bedrijf productief is.
beroepsbevolking
hiertoe behoort iedereen met een baan plus de officiële werkloosheid.
Externe link: arbeidsmarkt
besloten vennootschap (BV)
is een rechtsvorm, waarbij de aandelen op naam staan en niet vrij verhandeld kunnen worden. De BV is een rechtspersoon.
bevolkingsexplosie
is sprake van als het geboortecijfer het sterftecijfer in sterke mate overtreft.
boedelkrediet
is verkregen krediet om de lopende uitgaven te kunnen financieren tijdens een surseance van betaling of een faillissement.
branche vervaging
is zeer vergaande parallellisatie.
breedte-investeringen
zie begrippen L.3
brutoloon
beloning van de productiefactor arbeid voor aftrek van de af te dragen belastingen en verzekeringspremies. Het bruto loon is één de primaire inkomens.
Externe link: bruto-loon
CAO
Collectieve arbeidsovereenkomst; geldt altijd voor een groep werknemers (van een groot bedrijf of bedrijfstak). Een CAO bevat zowel primaire als secundaire arbeidsvoorwaarden. Externe link: CAO
categoriale bonden
zijn vakbonden die niet bij één van de drie vakcentrales zijn aangesloten.
categoriale inkomensverdeling
is de verdeling van het nationaal inkomen over de productiefactoren arbeid (loon), natuur (pacht), kapitaal (interest) en als restpost de ondernemersactiviteit (winst). De arbeidsinkomensquote (AIQ) is een maatstaf voor de categoriale verdeling. Externe link: categoriale inkomensverdeling
Centraal Akkoord /Sociaal Akkoord
een afspraak tussen de werknemersbonden en werkgevers en de overheid gemaakt in de Stichting van de Arbeid over de loonontwikkeling en andere arbeidsvoorwaarden. Deze afspraak is een richtlijn voor alle CAO`s, die overeenkomstig het centraal akkoord moeten worden aangepast.
commanditaire vennootschap
is een rechtsvorm met twee soorten eigenaren, namelijk beherende en stille vennoten. De beherende vennoten zijn net als bij de v.o.f., hoofdelijk aansprakelijk met hun privé vermogen, maar de stille vennoot is slechts aansprakelijk maximaal voor het bedrag als deelname in de vennootschap.
concern
houdstermaatschappij (moedermaatschappij) samen met de werkmaatschappijen (dochters).De activiteiten van een concern kunnen vaak een bundeling van branchevreemde activiteiten zijn.Voorbeelden van concerns zijn: Shell, Akzo, Unilever, Ahold, Philips etc. Deze grote bedrijven zijn meestal ook multinationals.
deeltijdarbeid (deeltijdbanen)
houdt in principe in dat één volledige baan door meerdere personen wordt bezet. Concreet betekent het dat men geen volledige weektaak heeft.
diepte-investeringen
zie begrippen L.3
differentiatie
is het verticaal afstoten door een geleding van een activiteit (productiestap) in een bedrijfskolom. Er komt daardoor een geleding bij, (en een markt).
dividend
is een deel van de winst dat aan de aandeelhouders van een vennootschap (NV of BV) wordt uitgekeerd.
eigen vermogen
is het verschil tussen de bezittingen (activa) en de schulden (vreemd vermogen van de passiva) op de balans. Voor een vennootschap (NV of BV) is dit gelijk aan het door de aandeelhouders ingebrachte aandelenkapitaal plus de winstreserve.
externe arbeidsverdeling
houdt de specialisatie in tussen de ondernemingen. Bijvoorbeeld de ene onderneming maakt computers, de andere koffiezetapparaten etc.
financiering /financieren
houdt de manier in waarop een huishouding aan geld komt om de uitgaven te vergroten. Bijvoorbeeld hoe een gezin aan geld komt voor aanschaf van een auto, caravan of huis etc.; of hoe een ondernemer zijn bedrijf opzet of uitbreidt.
frictiewerkloosheid
werkloosheid die het gevolg is dat het tijd kost om de reeds aanwezige vacature te vinden en te vervullen. Deze werkloosheid kan bestreden worden door betere informatievoorziening via de arbeidsbureau`s (en internet!) en efficiëntere sollicitatieprocedures. Externe link: frictie werkloosheid
functionele inkomensverdeling
is de verdeling van het inkomen naar de functie die de inkomenstrekker heeft bij de productie. Het is de verdeling van loon, interest, pacht en winst op micro-niveau.
fusie
samengaan van twee of meer ondernemingen tot een nieuwe. Het verschil met een overname is, dat een fusie op een meer vrijwillige basis tot stand komt.Bij het tot standkomen van een fusie dient men zich te houden aan de fusiegedragsregels. Zie voor deze regels bij de SER.
gedifferentieerd loonbeleid
houdt in dat de loonsverhogingen worden afgestemd op de gemiddelde arbeidsproductiviteits- stijgingen per bedrijfstak.
geindexeerd loon
is loon dat automatisch wordt aangepast als (bijvoorbeeld) de prijzen stijgen.
geleding
is een bewerkingsstap in de bedrijfskolom. Een bedrijfstak wordt gevormd door geledingen op dezelfde hoogte van de bedrijfskolom. Verticaal tussen de geledingen bevinden zich markten.
gemengde eigendom
is sprake van als de overheid, meestal als gevolg van steunverlening, een belang neemt in de onderneming in de vorm van aandelen. Voorbeelden zijn de KLM en (het voormalige) Fokker.
geografische arbeidsverdeling
is te verdelen in regionale en in internationale arbeidsverdeling.
geregistreerde werkloosheid
alle werklozen die ingeschreven staan bij een arbeidsbureau, en beschikbaar zijn voor meer dan 12 uur per week.
grijze economie
is dat deel van de informele economie, dat legaal is, zoals vrijwilligers werk.
groeivoet
is hetzelfde als het groeipercentage.
holding company
is een houdstermaatschappij (moedermaatschappij), d.w.z. een overkoepelende organisatie die de aandelen bezit van verschillende ondernemingen (werkmaatschappijen-dochters). Zo`n totale organisatie wordt ook wel een concern genoemd.
hoofdelijk aansprakelijk
betekent dat de vennoten ieder voor de gehele schuld van de vennootschap kan worden aangesproken met hun privé vermogen.
incidentele loonstijging
betreft loonstijging als gevolg van carriëre ontwikkeling (promotie, anciëteit)
indelingen van ondernemingen
zijn: 1e de aard vande productie of het product (primaire-, secundaire-, tertiaire- en kwartaire sector): 2e de omvang van de onderneming (omzet, aantal werknemers, vloeroppervlak, aandelenvermogen etc.); 3e eigendom (overheid, particulier of gemend); 4e rechtsvorm (eenmanszaak, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, naamloze vennootschap, besloten vennootschap, stichting en coöperatieve vereniging); de wijze van produceren (kapitaalintensief of arbeidsintensief).
inflatiecorrectie
is het verlichten van de tarieven in de loon- en inkomstenbelasting om drukverzwaring te voorkomen als de lonen nominaal stijgen tengevolge van inflatie. Immers door de prijscompensatie komt iedereen met een groter deel van zijn inkomen in een hogere belastingschijf (hoger marginaal tarief), en men zou netto niet de gewenste compensatie ontvangen. De nominale stijging is in dat geval groter dan de reële.
infrastructuur
betreft alle noodzakelijke voorzieningen op het gebied van transport en communicatie om het ondernemen mogelijk te maken. Concreet betekent het de wegen, bruggen, tunnels, spoorlijnen, vliegvelden, havens, telecommunicatie etc.; alles dus dat helpt om twee of meer geografische punten met elkaar te verbinden.
initiële loonstijging
is hetzelfde als een reële loonstijging.
innovatie
betekent het invoeren van nieuwe technieken in het productieproces of het voortbrengen van nieuwe of verbeterde producten. Hierdoor kunnen innovaties een stimulans betekenen voor de economische groei.
integratie
is het verticaal samenvoegen van twee geledingen in een bedrijfskolom. Er verdwijnt een markt.
internationale arbeidsverdeling
is de basis voor de internationale handel. Landen leggen zich toe op die productie, waar men relatief goed in is. Op deze wijze vindt de productie mondiaal gezien het meest efficiënt plaats.
interne arbeidsverdeling
is de specialisatie binnen een onderneming. Meestal legt een werknemer zich toe op slechts enkele taken binnen het productieproces.
interne financiering
is het financieren van investeringen uit het eigen vermogen. Meestal reserveert men hiervoor een deel van de winst(reserve).
jaarverslag
bestaat uit de volgende onderdelen: het verslag van de directie, balans en de resultatenrekening, de toelichting op de cijfers, en een accountantsverklaring.
kapitaaldekkingsstelsel
is het pensioenstelsel, waarbij de werknemer (in principe) door premiebetaling voor zijn eigen pensioen heeft betaald. Dit in tegenstelling tot het omslagstelsel.
kapitaalintensief
betekent dat er relatief veel kapitaalgoederen bij het produceren gebruikt worden. Zo is het produceren van microprocessers kapitaalintensiever dan het kweken van asperges.
kapitaalproductiviteit
productie per eenheid kapitaal per tijdseenheid. Als berekening kan men het nationaalinkomen delen door de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad.. De omgekeerde waarde (= reciproke waarde) is de kapitaalcoëfficiënt.
kapitaalschaarste
tekort aan de produktiefactor kapitaal in verhouding tot de productiefactor arbeid.
kroonleden
zijn de 15 door de Kroon benoemde leden (onafhankelijke deskundigen) in de Sociaal Economische Raad (SER).
kwartaire sector
is dat deel van de dienstensector dat niet op winst gericht is. Men spreekt ook wel van non-profit sector of niet-commerciële sector.
liquidatie
is het opheffen van een bedrijf (bijvoorbeeld bij faissement) waardoor het vast gelegde vermogen in geld beschikbaar komt, doordat alle activa worden verkocht.
liquiditeit (bedrijfseconomisch)
geeft aan in welke mate de onderneming in staat is op korte termijn aan haar direct opeisbare verplichtingen te voldoen. In het algemeen is het de verhouding tussen de liquide middelen en de directopeisbare schulden. In de bedrijfseconomie onderscheidt men de current ratio en de quick ratio. Zie voor het geld en bankwezen het liquiditeitsbegrip begrippen L.4
loon-prijsspiraal
betreft het verschijnsel dat de gestegen lonen in de prijzen worden doorberekend en dat daar opvolgend de gestegen prijzen weer leiden tot hogere looneisen, etc.
loondienst
is men als werknemer, wanneer men werkt op basis van een vast (of tijdelijk) arbeidscontract.
loonkosten
voor een werkgever bestaat uit het brutoloon plus (het aandeel in) de sociale verzekeringspremies die de werkgever moet betalen voor de werknemer.
loonkosteninflatie
is inflatie dat veroorzaakt wordt doordat de lonen sterker stijgen dan de arbeidsproductiviteit. Dit betekent dat de loonkosten per product zullen toenemen, wat uiteindelijk in de prijzen zal worden doorberekend, zodat de prijzen zullen stijgen.
loonmaatregel
betreft een ingrijpen krachtens de Loonwet door de overheid (Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) in de ontwikkeling van de lonen.
loonoverleg
overleg over lonen en andere arbeidsvoorwaarden door de sociale partners in de Stichting van de Arbeid.
loonpauze
is een loonmaatregel van de overheid, waarin de sociale partners opgelegd is dat gedurende een bepaalde periode de lonen niet algemeen mogen stijgen. Incidentele loonstijgingen zijn wel toegestaan.
loonquote
de totale loonsom-nationaal inkomen.
loonruimte
is het percentage dat de lonen maximaal mogen stijging op grond van economische factoren, zoals bijvoorbeeld de productiviteitsstijging en de inflatie. Loonstijging boven de loonruimte kan leiden tot een dusdanige arbeidskostenstijging, die verlies van internationale concurrentie- positie tot gevolg kan hebben.
Lorenz-curve
kromme waarmee de scheefheid van een verdeling kan worden uitgebeeld.Toepassing hiervan is bijvoorbeeld de personele inkomensverdeling, de vermogensverdeling en de verdeling van de marktaandelen. De afwijking van de diagonaal is een maatstaf voor de ongelijkheid. De diagonaal geeft de volkomen gelijke verdeling weer. (Zeg niet de meest rechtvaardige verdeling, want dat is een waarderingsoordeel!). Ook is het mogelijk om de ongelijkheid in een getal uit te drukken door het berekenen van de Ginicoëfficiënt. Externe links: Lorenzcurve I , Lorenzcurve II
marktaandeel
is de omzet van een onderneming uitgedrukt in een percentage van de totale marktomzet.
mechanisatie
houdt het invoeren in van machines, waarbij de mens nog een belangrijke rol speelt. Bij mechanisatie neemt de productiviteit toe, maar is ook mede afhankelijk van het arbeidstempo. Het invoeren van machines heeft ook invloed op de arbeidsverdeling, die hiedoor nog verder wordt doorgevoerd. Wanneer invoering van machines tot gevolg heeft dat de mens geen invloed meer heeft op het productietempo, spreekt men van automatisering.
Melkertbanen
zijn banen die door de maatregel van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Melkert) tot stand gekomen zijn. De maatregel heeft tot doel om langdurig werklozen weer ervaring op te laten doen in het arbeidsproces.
mobiliteit van arbeid.
zie het begrip arbeidsmobiliteit.
modaal inkomen
is bij de personele inkomensverdeling het inkomen dat behoort bij de modale klasse. De modale klasse is de klasse met de hoogste frequentie, d.w.z. de klasse met het meest voorkomende inkomen.
modale werknemer
is de meest voorkomende werknemer. Als modaal gezin neemt het CBS man, vrouw met twee kinderen tot aan 16 jaar met een inkomen rond de ziekenfondsgrens (ongeveer ƒ55.000,- per jaar). Zie ook modaal inkomen.
naamloze vennootschap (NV)
is een rechtsvorm waarbij de aandelen vrij verhandelbaar zijn. De NV is een rechtspersoon, waardoor er een scheiding is tussen eigendom en de leiding van de onderneming. De leiding is in handen van de directie, die geen aandeelhouder hoeft te zijn (mag wel). Namens de aandeelhouders wordt door een raad van commissarissen toezicht uitgeoefend op de directie.
netto-netto koppeling
houdt in dat de netto (sociale)uitkeringen gekoppeld zijn aan het netto minimumloon. Bij stijging van het netto minimum loon zullen ook de netto (sociale)uitkeringen met eenzelfde percentage stijgen.
nettoloon
beloning van de productiefactor arbeid minus de af te dragen belastingen en sociale verzekeringspremies. Externe link: netto-loon
nivelleren
is het verkleinen van de inkomensverschillen. De inkomensverdeling is dan gelijkmatiger geworden..
nominaal loon
beloning van de productiefactor arbeid. Het is het loon uitgedrukt in een geldeenheid, dus niet gecorrigeerd voor het prijspeil. Men spreekt ook wel van loon in lopende prijzen. Het reële loon wordt ook wel loon in constante prijzen genoemd.
oerproducent
is de eerste geleding van de bedrijfkolom. Het betreft dus het allereerste productiestadium van een product, zoals (meestal) de bewerkingen- winning van grondstoffen .