Begrippenlijst arbeidsmarkt, productie en inkomensverdeling
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Economie en financiën > arbeidsmarkt, productie en inkomensverdeling
Datum & Land: 15/02/2007, NL
Woorden: 160
officieuze economie
is dat deel van de economie, waar men belastingen en premies ontduikt. Het is het zogenaamde zwarte circuit.
omslagstelsel
houdt in dat het bedrag aan uitkeringen in een bepaald jaar, gefinancierd wordt door premie betalingen door de actieven in datzelfde jaar. Dit betekent bijvoorbeeld dat de jongere generatie betaalt voor het AOW-pensioen van de oudere generatie. De bedrijfspensioenen worden in het algemeen gefinancierd door het kapitaaldekkingsstelsel.
ondernemingsraad (OR)
is het inspraakorgaan van de werknemers in de onderneming.
oorzaken inkomensverschillen
kunnen bijvoorbeeld zijn: verschil in talent, ervaring, opleiding, verantwoordelijkheid, zwaarte van het werk, schaarste m.b.t. de deskundigheid, traditie, etc.
overspannen arbeidsmarkt
is een situatie waarbij de vraag naar arbeidskrachten het aanbod overtreft.
parallellisatie
is het horizontaal samenvoegen van twee geledingen op eenzelfde hoogte van de bedrijfskolom. De onderneming neemt er in feite een andere activiteit bij. Voorbeelden van parallellisatie zijn het grootwinkelbedrijf (supermarkten en warenhuizen), en de ontwikkelingen in het bankwezen, waar het onderscheid tussen primaire banken en secundaire banken steeds verder gaat vervagen (branchevervaging).
penetratiepolitiek
is een marktstrategie waarbij men bij een nieuw
personele inkomensverdeling
is het (nationaal)inkomen verdeeld over alle inkomenstrekkers (natuurlijke personen).
potentiële beroepsbevolking
zie het begrip beroepsgeschikte bevolking
prijscompensatie
is dat deel van de loonstijging, die men ontvangt om het inkomen reëel op peil te houden, ingeval van inflatie. Zie ook automatische prijscompensatie.
primair inkomen
het inkomen zoals dat via het prijsvormingsproces aan de productiefactoren toevalt. De primaire inkomensvormen zijn loon, interest, pacht en winst.
Externe link: primair inkomen
primaire arbeidsvoorwaarden
betreft de (financiële) beloning die men ontvangt voor het verrichten van arbeid. Concreet betekent dit dus het loon (salaris) en vakantiegeld. Deze voorwaarden zijn nauwkeurig omschreven in een arbeidscontract en-of CAO. In arbeidscontract of CAO zijn ook de secundaire arbeidsvoorwaarden omschreven.
primaire sector
is de sector waar de productiefactor natuur relatief belangrijk is, zoals landbouw, veeteelt, mijnbouw, bosbouw en visserij.
primaire verdeling
van het inkomen is de verdeling vóór aftrek van de inkomstenbelasting (en vóór bijtelling van de inkomensondersteunende subsidies). Deze verdeling kan gelijkmatiger gemaakt worden door aftoppen van de prijscompensatie, of door een loonmaatregel. Ook maatregelen die de deelname aan onderwijs bevorderen kunnen een inkomensnivellerend effect hebben, omdat hiermee de schaarste aan hoger opgeleiden minder wordt.
privaatrechtelijk
betreft dat gedeelte van het recht, dat de verhouding regelt tussen particulieren (burgers, bedrijven en organisaties). Het publiekrecht regelt de verhouding tussen de overheid en particulieren.
privatiseren
is het afstoten van overheidstaken naar de particuliere sector. Dit betekent meestal dat de overheid haar belang (aandelen) in ondernemingen verkoopt aan particulieren. Voorbeelden van privatisering zijn de Postbank, PTT-telecom en de NS.
productiefunctie
geeft het verband tussen de hoogte van de productie en de ingezette productiefactoren. De productiefactor die uiteindelijk de hoogte van de productie bepaalt, wordt de knelpuntfactor genoemd.
productschap
is een verticale organisatie van ondernemingen. Deze omvat geheel of gedeeltelijk een bedrijfskolom. De wettelijke basis tot het vormen van een productschap is de Wet PBO. Enkele voorbeelden van productschappen zijn: het productschap voor de akkerbouwproducten, - pluimvee en eieren, - voor oliën en vetten.
raad van bestuur
is de directie van een vennootschap (NV of BV)
raad van commissarissen
houdt namens de aandeelhouders toezicht op de directie en adviseert deze.
rechtspersoonlijkheid
heeft een onderneming of organisatie, wanneer het zelfstandig schulden en bezittingen heeft, en dus een eigen afgescheiden vermogen heeft. De aansprakelijk van de eigenaren gaat niet verder dan de waarde van hun aandelen.
reëel loon
echt besteedbare beloning (in koopkracht uitgedrukt) van de productiefactor arbeid. Het reële loon kan uit het nominale loon worden berekend, door deze te delen door het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie. Deze techniek wordt defleren genoemd. Het reële loon wordt ook wel loon in constante prijzen genoemd.
regionale arbeidsverdeling
houdt in dat in een land bepaalde productie vooral in bepaalde gebieden (= regio`s) plaats vindt. Zo vindt men in Nederland de textielindustrie in Twente, de schoenindustie in Brabant, de bollenkwekers in Noord- en Zuidholland etc.
scheve inkomensverdeling
houdt in dat het inkomen ongelijk is verdeeld. Deze ongelijkheid is zichtbaar te maken met o.a. de Lorenzcurve. Tengevolge van de progressieve belastingheffing en de inkomens ondersteunende subsidies (b.v. huursubsidie) is de secundaire inkomensverdeling minder scheef dan de primaire.
secundair inkomen
het primaire inkomen minus belastingen en sociale premies en gecorrigeerd voor inkomensoverdrachten (zoals bijvoorbeeld huursubsidie).
Externe link: secundair inkomen
secundaire arbeidsvoorwaarden
alle voorwaarden die niet direct tot het looninkomen zijn terug te voeren, zoals werktijden, vakantieregeling, werkomstandigheden, pensioenregeling, scholingsfaciliteiten, medezeggenschap etc.
secundaire sector
betreft de industriële sector en nijverheid.
seizoenswerkloosheid.
werkloosheid die het gevolg is van het wegvallen van bepaalde produkties in bepaalde jaargetijden.
Sociaal Economische Raad (SER)
is een adviesorgaan voor de overheid en bestaat uit 33 leden.(11 leden benoemd door werknemersorganisaties, 11 leden benoemd door werkgeversorganisaties en 11 leden als onfhankeleijke deskundigen, benoemd door de de regering). Vroeger bestond de SER uit 45 leden (15,15,15). De SER is ook het toporgaan van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties. Naast het uitbrengen van adviezen vervult de SER ook speciale opdrachten zoals het opstellen van de SER-fusiecode. Deze gedragregels houden in dat bij een fusie de aandeelhouders en de werknemers tijdig van deze plannen op de hoogte gesteld worden.
sociale partners
betreft de werknemersbonden (vakbeweging) en werkgeversgeversbonden als (overleg)partners in de Stichting van de Arbeid.
solvabiliteit
geeft aan in welke mate de onderneming aan haar totale schulden kan voldoen (eventueel na liquidatie). In de bedrijfseconomie neemt men daarvoor vaak de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen.
Stichting van de Arbeid
een privaatrechtelijke organisatie opgericht door de werkgevers en de vakbeweging, waarbinnen het centrale overleg over lonen en andere arbeidsvoorwaarden plaats vindt.
technische levensduur
is de periode dat een machine technisch gesproken zou kunnen produceren, dus rekening wordt gehouden met alleen de technische slijtage.
tertiair inkomen
secundair inkomen gecorrigeerd voor het gebruik van gratis of gesubsidieerde overheidsdiensten.
Externe link: tertiair inkomen
tertiaire sector
is de dienstensector waar het winststreven belangrijke is. Deze sector noemt men ookwel de sector commerciële dienstverlening.
transactiekosten
zijn de kosten van het ruilverkeer. Voorbeelden zijn onderhandelingskosten, informatiekosten en het vinden van een onderhandelingspartner. Een veronderstelling in het zogenaamde Coase-theorema is, dat als de partijen elkaar moeiteloos en zonder kosten kunnen vinden de transactiekosten nul zijn. In werkelijkheid zullen de transactiekosten meestal niet nul zijn.
vacature
is een onbezette arbeidsplaats, waarvoor iemand gezocht wordt.
vakbond
is een organisatie van werknemers van één of meer bedrijfstakken of beroepsgroepen. Voorbeelden van vakbonden zijn: de Ambtenarenbond, de Industriebond, de Voedingsbonden, de Vervoersbonden, de Onderwijsbond, etc.
vakcentrale
is een overkoepelende organisatie van vakbonden. In Nederland zijn er de volgende drie vakcentrales: de FNV, het CNV en de MHP.
veranderingen in de bedrijfskolom
zijn te onderscheiden in integratie, differentiatie, parallellisatie en specialisatie.
verborgen werkgelegenheid
werkgelegenheid die niet in de officiële cijfers tot uitdrukking komt, omdat er geen officiëel inkomen wordt verdiend. Bijvoorbeeld het zwartwerken of het vrijwilligers werk.
verborgen werkloosheid
werkloosheid die niet in de officiële cijfers tot uit drukking komt. Bijvoorbeeld zij die zich niet melden bij het arbeidsbureau, omdat zij zich toch kansloos achten,( en geen recht hebben op een uitkering). Ook zij die wel werk hebben maar eigenlijk niet productief zijn (zoals bijvoorbeeld in de voormalige Oostbloklanden het geval was, behoren tot de verborgen werklozen.
vermogen
is het verschil tussen bezittingen en schulden. Bijvoorbeeld voor huiseigenaren vormt het verschil tussen de marktprijs van de woning en de hypotheek een belangrijk deel van het vermogen.
vermogenskosten
bestaan uit afschrijvingskosten en rente.
vermogensverdeling
is de verdeling van het vermogen, of met andere woorden de verdeling van het bezit.
volledige werkgelegenheid
is sprake van als de productiecapaciteit volledig benut wordt. Dit wordt het bestedingsevenwicht genoemd.
Voltijdbaan (full-time)
is sprake van als iemand op jaarbasis het maximale aantal CAO-uren werkt. Iemand die minder werkt heeft een deeltijd of part-time baan
vrije loonpolitiek
is in principe sprake van als werknemers- en werkgeversorganisaties per bedrijfstak over de hoogte van de lonen onderhandelen.
waarderingsoordelen
kunnen niet uit de economische wetenschap worden afgeleid, omdat deze berusten op politieke of godsdienstige overtuigingen. Het zijn persoonlijke meningen. In de economie als wetenschap gaat het om zijnsoordelen, d.w.z. om objectief toetsbare criteria. Dat economen soms het heel erg met elkaar oneens kunnen zijn, komt omdat men dan van heel verschillende vooronderstellingen uitgaat. Ook kunnen er verschillen (en fouten) in de informatie zijn, die dan weer leiden tot verschillende conclusies.
werk
indien de productiefactor arbeid betaald wordt voor een geleverde prestatie in het productieproces.(Anders gezegd: er moet sprake zijn van betaalde arbeid.)
werkgelegenheid
is de totale vraag naar de productiefactor arbeid. De werkgelegenheid is gelijk aan het bezette banen inclusief het aantal vacatures, en wordt meestal uitgedrukt in arbeidsjaren. Externe link: werkgelegenheid
werkgever
is een bedrijf of organisatie die mensen in dienst neemt om tegen betaling werk te verrichten.
werkgeverscentrale
is een overkoepelende organisatie van werkgeversverenigingen. Enkele belangrijke werkgeverscentales zijn het VNO, het NCW, en het MKB.
werkgeversorganisatie
is een vereniging van werkgevers om de belangen van (meestal) een bedrijftak te behartigen.
werkgeverspremies
is de premies die de werkgever moet betalen voor de sociale verzekeringen van zijn werknmers. Hierdoor zijn de loonkosten hoger dan het brutoloon van de werknemers.Zie ook de wig.
werkloosheid
is te onderscheiden in conjuncturele en structurele werkloosheid.
werkloosheidspercentage
is de (officiële) werkloosheid uitgedrukt in een percentage van de beroepsbevolking.
Wet op de Ondernemingsraden
geeft de wettelijke bepalingen wanneer een onderneming verplicht is tot het instellen van een ondernemingsraad en regelt de bevoegdheden.
Wet PBO
is de Wet op de publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie. Op grond van deze wet kunnen belanghebbenden productschappen of bedrijfsschappen oprichten. Een verzoek hiertoe moet tot de SER worden gericht, welke instantie o.a. het toezichthoudend orgaan is.
wig
is het verschil tussen de loonkosten van de werkgever het het nettoloon van de werknemer. De loonkosten zijn voor de werkgever hoger, dan het brutoloon van de werknemer, omdat de werkgever ook nog een deel van de sociaal verzekeringspremies voor de werknemr betaalt.