Digischool Begrippenlijst `Landschap`

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Aardrijkskunde > Landschap
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 327


aanwas
Aangeslibd materiaal tegen een bestaande dijk, kust of oever.

achterdijk
Achterzijde van de eerste ontginning van 100 meter breed en 1250 meter lang. Moest de ontginning beschermen tegen het hoger gelegen veen erachter. Ook wel achterkade genoemd.

achterkade
Achterzijde van de eerste ontginning van 100 meter breed en 1250 meter lang. Moest de ontginning beschermen tegen het hoger gelegen veen erachter.Ook wel achterdijk genoemd.

afgesneden meander
Dode bocht waar de meanderende rivier door voortdurende erosie van de buitenbochten is doorgebroken. Er resteert een plas met min of meer stilstaand water, vaak gebruikt voor zand- en grindafgraving.

afwatering
Afvoer van overtollig water uit een gebied. Dit gebeurt natuurlijk (als het gebied hoog genoeg ligt ten opzichte van de omgeving) of kunstmatig in laaggelegen gebieden d.m.v. molens en gemalen.

Aquitaans Bekken
Dit bekken wordt begrensd door Pyreneeen en Centraal massief. Het is opgevuld met het erosiemateriaal uit de Pyreneeen afkomstig. Er zijn geen questa`s. In het kustgebied (Les Landes) zijn duinen met naaldbossen.

atlanticum
Periode in het holoceen, van 6000 v. Chr. tot 3000 v. Chr., gekenmerkt door ontstaan van zandbanken en strandwallen evenwijdig aan de kust, waarachter een waddengebied ontstond.

bandijk
Dijk op grotere afstand van de rivier die het gebied erachter beschermen tegen een overstroming. Het gaat om een hoge dijk die samen met de zomerdijk de uiterwaarden begrensd.

basisveen
Veen dat aan de basis ligt van de holocene afzettingen in Nederland, en dat tussen 7000 en 6000 voor Christus is gevormd. Op de meeste plaatsen later bij hoge vloeden weer weggeslagen.

beemd
Laag, nat hooiland.

beheerscontract
Een afspraak (tegen vergoeding) van de overheid met een boer over het beperkt gebruik van landbouwgronden. Bijv. in een bepaalde periode niet maaien of beperkt gebruik van kunstmest.

berg
Hoge grond.

bezinkveld
Vakken langs de kust van Groningen en Friesland, begrensd door dammen van rijshour, ter bevordering van een snelle sedimentatie.

bio-industrie
Intensieve veehouderij, waarbij op een bijna industriële wijze dierlijk voedsel wordt geproduceerd.

blauwgrasland
Voedselarm, onbemest vochtig hooiland dat vroeger een keer per jaar in de zomer werden gehooid.

bocage landschap
Heggenlandschap. De velden werden of zijn door heggen of muurtjes omgeven. Het bocagelandschap verdwijnt snel door de negatieve invloeden op de moderne bedrijfsvoering.

bodem
Bovenste, veranderde deel van de aardkost, waarin de planten wortelen.

bodemwater
Water in de bodem boven de grondwaterspiegel.

boezem
Opslagplaats van overtollig polderwater.

bolster
Bovenste deel van een hoogveenpakket dat bruin van kleur is, vrij los is en als turfstrooisel gebruikt kan worden.

bonkaarde
Bovenste deel van een hoogveenpakket dat bruin van kleur is, vrij los is en als turfstrooisel gebruikt kan worden.

bonkveen
Bovenste deel van een hoogveenpakket dat bruin van kleur is, vrij los is en als turfstrooisel gebruikt kan worden.

boreaal
Periode in het holoceen, van 7000 v. Chr. tot 6000 v. Chr., gekenmerkt door vorming van kustmoerassen omdat de afvoer van de rivieren stagneerde door de stijgende zeespiegelstijging.

bosbranden
In het droge seizoen komen er in Frankrijk vrijveel bosbranden voor. Soms onopzettelijk veroorzaakt door toeristen soms ook opzettelijk veroorzaakt door projektontwikkelaars, die een bepaald doel voor ogen staat.

braak
Het tijdelijk niet gebruiken van landbouwgrond met als doel het tekort aan voedingsmiddelen in de grond aan te vullen. Tegenwoordig wordt grond ook wel om economische redenen braak gelegd.

branding
Plaats voor de kust waar de zee ondiep wordt en de golven steiler worden en overslaan.

brandingsrug
Door branding opgeworpen zandrug.

brikgrond
Bodem waarin klei uit de toplaag (A-horizont) is uitgespoeld en daaronder weer is ingespoeld (B2t-horizont).

brink
Rond grasveld met drinkput waar dieren s`nachts verbleven, omgeven door boerdrijen en bomen. Komt voor op de zandgronden bij brink-esdorp.

brinkdorp
Dorpstype, ook bekend onder de naam esdorp, op de zandgronden waarvan de kern van het dorp wordt gevormd door een dorpsplein (brink).

broek
Laag moerasbos, kreupelhout in een nat gebied.

bufferbassins
Bekkens die bij hevige regens de modder, die langs de hellingen naar beneden spoelt, opvangen en laten bezinken

bufferzone
Gebieden met een natuur-, landbouw- en-of recreatiefunctie gelegen tussen of in stadsgewesten, die tot doel hebben de openheid van stedelijke gebieden te garanderen.

buitengebied
Alle gebied, buiten de bebouwde kom, waar beperkende regels en voorschriften gelden.

cap
Landpunt die in zee uitsteekt.

Capadocië
Ongeveer 200 km ten zuidoosten van Ankara ligt Capadocië. Hier is ooit door een uitbarsting van twee vulkanen vulkanische as afgezet in dikke lagen. Uit die as ontstond een vrij zachte witte tufsteen. Door verwering is een soort maanlandschap met bijzondere vormen ontstaan. Ook de mens ontdekte die tamelijk zachte en goed bewerkbare materiaal. Door christelijke vluchtelingen werd in dit gebied grotten uitgehakt, die dienst deden als woningen en kerken.

carboon
Periode in de geologische tijdstabel, ca. 300 miljoen jaar geleden, waarin Nederland een tropisch klimaat had, en waardoor steenkool is gevormd.

Centraal Massief
De hoogste top meet 1886 meter. Het bestaat verder uit enkele plateaus en gebergten met diepe rivier-insnijdingen(gorges) in de veelal kalksteen. Bovendien komt er veel breukvorming voor. Vroeger kwam er vulkanisme voor. Overblijfselen vulkanisch gesteente, ronde kratermeren en minerale bronnen. Tijdens een ijstijd droegen de bergen gletsjers.

centrum-dorpen beleid
Het streven van de overheid belangrijke voorzieningen te concentreren in een groter centraal gelegen dorp.

champs ouverts
Open landschap ofwel open field. Het uitzicht wordt tot aan de horizon vrijwel nergens door onderbroken.

colluvium
Löss die onderaan een helling is samengespoeld.

cope-ontginning
Ontginningsvorm in het laagveengebied dat leidde tot stroken grond van 100 meter breed en 1250 meter lang. Genoemd naar het cope-contract.

cuesta
Een langgerekte asymmetrische bergrug bestaande uit hard gesteente. De bergrug heeft een flauwe hellende kant en een steile kant. Op de steile kant groeit vaak bos.

cultuur-historisch landschap
Het landschap gezien als een verzameling van elementen uit heden en verleden.

cultuurlandschap
Een landschap dat is ontstaan door de activiteiten van mensen. Een cultuurlandschap bestaat uit inrichtingselementen als wegen, akkers en weilanden, parken en vijvers, huizen en fabrieken, dorpen en steden. Een cultuurlandschap wordt wel beschouwd als het tegenovergestelde van een natuurlandschap.

cultuurlandschap
Een landschap dat ontstaan is door de activiteiten van de mens. (Soms ziet het er best wel natuurlijk uit.) Het bestaat uit wegen, huizen, akkers, steden enz.

cultuurlandschap
Een landschap waarop de mens zijn stempel heeft gedrukt door het in gebruik te nemen als agrarisch, industrieel, of stedelijke productie- en woongebied.

daal
Dal of laagte.

daldorp
Dorpstype in Zuid-Limburg, genoemd naar de ligging in het dal langs de beek-rivier.

dalgrond
Een kunstmatige bodem, gevormd na afgraving van hoogveen in de veenkoloniën. De tijdelijk aan de kant gezette bovenste laag van het veen (bonkaarde) werd door het dekzand gemengd.

dalgrond
Kunstmatige bodem, gevormd na hoogveenafgravingen in de veenkoloniën door vermenging van de bovenste laag mosveen met het dekzand.

defensieve bedijking
Het aanleggen van dijken ter bescherming tegen overstromingen.

dekzand
Eolische zandafzetting uit de Weichseltijd, die vrijwel geheel Nederland heeft bedekt.

del
Dal of laagte.

denudatie
De afvoer naar beneden van door verschillende verweringsprocessen vergruisd materiaal, onder invloed van de zwaartekracht.

dijkdorp
Een langgerekt dorp, bepaald door het verloop van de dijk. Vanaf de dijkwoning werd het land ontgonnen in lange smalle stroken. Deze lintbebouwing komt voor in het laagveenlandschap in West-Nederland. In het zeekleilandschap van Zuidwest Nederland komen andere soorten dijkdorpen voor.

dijkverzwaring
Verhogen en verbreden van dijken, o.a. in het kader van de Deltawet. Het betreft dijken in Laag-Nederland en langs de grote rivieren. Nodig i.v.m. zeespiegelstijging.

diversiteit
Het aantal soorten planten en dieren dat in een bepaalde ruimte voorkomt.

doline
Komvormige laagte ontstaan door oplossing van water in kalk.

donk
Rivierduin dat geheel is omgeven door (of overdekt met) jongere holocene afzettingen.

dorpstypen
Groepen dorpen in een bepaald gebied die een aantal gemeenschappelijke kenmerken hebben.

draagfunctie
De wijze waarop het natuurlijk milieu wordt gebruikt als opslagplaats.

droog dal
Door samenspel van solifluctie en sneeuwsmeltwaterstromen, in koude perioden gevormde dalen. De bodem was toen ondoorlatend, nu meestal niet, zodat het dal geen water meer zal bevatten.

droogmakerij
Een polder ontstaan door uitmaling van het water van een meer of plas.

duinafzettingen
Eolische afzettingen met veel reliëf. Langs de kust kennen we kustduinen doch langs ribvieren zijn er ook rivierduinen.

duinvallei - primair
Laagte tussen een oude zeereep en een nieuwe zeereep; een oorspronkelijke strandvlakte.

duinvallei - secundair
Laagte door winderosie uitgeblazen tot het grondwaterniveau.

duurzaam toerisme
Een manier van gebruik van een toeristengebied die er voor zorgt dat ook toekomstige generaties toeristen kunnen genieten. Betreft: bescherming van milieu, natuur en landschap en de oorspronkelijke cultuur van een toeristengebied. Tevens moet de lokale bevolking economisch van het toerisme profiteren.

dwarsdijk
Smalle Dijk uit de elfde eeuw die haaks op de rivier werd aangelegd. Ook wel zijkade genoemd.

dynamiek
Het ritme en de intensiteit van de energie- en materie-stromingen naar het eco-systeem.

eb/vloed
Afwisseling van perioden waarin het zeewater daalt en perioden waarin het stijgt. Ritme van twee keer per dag vloed en twee keer per dag eb, waarbij de eb-stroom langer duurt dan de vloedstroom.

ecologie
De wetenschap die de samenhang tussen organismen en hun milieu als studiegebied heeft.

ecologische hoofdstructuur
Term gebruikt door de overheid bij het natuurbeleid. Er wordt een onderscheid aangebracht tussen kerngebieden, nationale ontwikkelingsgebieden, rivierengebieden en verbindingszones.

ecosysteem
Een systeem waarin de wisselwerking tussen de levende en niet-levende elementen centraal staat.

eemien
Tussenijstijd in het pleistoceen.

engen
Met mest opgehoogde akkers die vroeger rondom dorpen in het zandlandschap te vinden waren.

enkeerdgrond
Door de mens gevormde bodem van 50 cm of dikkere laag die een hoog percentage organisch materiaal bevat.

enken
Met mest opgehoogde akkers die vroeger rondom dorpen in het zandlandschap te vinden waren.

eolische afzetting
Een afzetting door de wind.

erosie
Afbrekende werking van met puin beladen wind, water of gletsjers.

esdorp
Dorpstype, ook bekend onder de naam brinkdorp, op de zandgronden waarvan de kern van het dorp wordt gevormd door een dorpsplein (brink), omgeven door boerderijen en akkers (essen).

essen
Met mest opgehoogde akkers die vroeger rondom dorpen in het zandlandschap te vinden waren.

estuarium
Trechtervormige riviermonding, die op diepte wordt gehouden. Door de binnendringende vloedstroom en de terugstromende ebstroom wordt geen sedimentatie materiaal afgezet.

estuarium
Een trechtervormige riviermond met een waterbeweging onder invloed van het getij.

etang
Een door een schoorwal geheel of gedeeltelijk afgesloten deel van de zee. Andere aanduidingen voor dit verschijnsel zijn: haf of lagune.

eutrofiëring
Voedselverrijking van water (en uiteindelijk ook van de bodem) waardoor algen en hogere waterplanten sterk kunnen groeien. Ontstaat o.a. door overbemesting in de landbouw waardoor veel nitraten en fosfaten aan de bodem worden toegevoegd.

evapotranspiratie
Combinatie van rechtstreekse verdamping (evaporatie)en verdamping vanuit plantenbladeren (transpiratie).

falaisekust
Frans woord voor klifkust. Deze kustvorm ontstaat door de voortdurende afbrekende werking van de branding op de rotsen aan de kust. Zie: klifkust.

fluviatiele afzetting
Een afzetting door een rivier.

fluvioglaciale afzetting
Een afzetting door smeltwater van het landijs uit het Saalien.

fysiek milieu
Het cultuurlandschap. Het door de mens veranderde fysisch milieu. Bijvoorbeeld een moeras (fysisch milieu) waarvan de mens een polder (fysiek milieu) heeft gemaakt.

geest
Zandige hoogte.

geestgrond
Zandgrond aan de binnenzijde van het kustgebied ontstaan door afgraving van de oude duinen. Zeer geschikt voor de bloementeelt.

gelifluctie
Beweging van los materiaal dat is verzadigd met smeltwater. Voor deze beweging is slechts een gering hellingspercentage nodig.

genese
De wordingsgeschiedenis van een landschap.

geomorfologie
De wetenschap die de vormen aan het aardoppervlak en het ontstaan van die vormen bestudeert.

glaciaal
Koude periode in het Pleistoceen. Met `het Glaciaal` wordt het Saalien bedoeld.

glaciale afzettingen
Afzettingen gevormd door landijs in het pleistoceen: zwerfstenen, morene-gletsjerpuin en keileem. Slecht gesorteerd.

goor
Laaggelegen, moerassig land.

gorge
Diepe, steilwandige kloof uitgeslepen door een rivier. Bijv. Gorge du Tarn of Gorge du Verdon.