Digischool Begrippenlijst `Ruimtelijke ordening`
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Mens en samenleving > Ruimtelijke ordening
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 163
planologische kernbeslissing
Zie PKB
pro
Voor iets zijn.
Randstad
Een sterk verstedelijkt hoefijzervormig gebied met hierin het Groene Hart, in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. In dit hoefijzervormig gebied vinden we de agglomeraties Utrecht, Hilversum, Amsterdam, Haarlem, Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam en Dordrecht. Deze bandstad noemt men de Randstadring. De Randstadring en het Groene Hart vormen samen de Randstad.
Randstadring
Randstadring: zie Randstad
regionale beeldvorming
Individuen of groepen hebben een bepaald (on)juist of (on)volledig beeld van een gebied-regio. Dit kan onder meer betreffen de ligging, relaties met het gebied, bevolkingskenmerken en gebiedskenmerken. Dit beeld kan beinvloed worden door b.v. de media of bijgesteld door eigen onderzoek. Deze beelden zijn meestal interpretatief van karakter, ze zijn met een bepaald doel geconstrueerd en ze dienen veelal het belang van een bepaalde groep.
regionaliseren
Regionaliseren: het indelen van een groter gebied in kleinere gebieden, die zich op grond van bepaalde kenmerken van andere gebieden onderscheiden.
reikwijdte
De maximale afstand die mensen willen afleggen om van een dienst gebruik te maken.
rekeningrijden
Elke automobilist gaat betalen voor over de weg afgelegde kilometers. Via electronische meetpunten in het wegennet wordt bepaald hoeveel men moet betalen. De regering wil hiermee vooral het autogebruik ontmoedigen. De variabele autokosten stijgen hierdoor meer dan de vaste kosten.
remote sensing
Via foto`s van satellieten die hun baantjes buiten de dampkring rond de aarde draaien, beschikken we over allerlei beelden. Dit kunnen werkelijkheidsgetrouwe kleurenfoto`s zijn, maar steeds vaker maakt men opnamen met een bepaald doel. Men bevoelt de aarde van een afstand: remote sensing. Men kan b.v. infraroodbeelden maken. Bepaalde gewasssen en oppervlaktes krijgen dan een andere kleur dan andere. Dit zegt b.v. iets over de kwaliteit van de aankomende oogst. Vroeger werden deze beelden voor spionage-doelen gemaakt. Tegenwoordig krijgen ze steeds vaker een wetenschappelijke toepassing.
renovatie
Het opknappen van woningen of hele woonwijken.
restauratie
Het opknappen van oude historisch waardevolle gebouwen of woningen in oude wijken.
rom-gebieden
ROM-gebieden zijn gebieden waar bij de inrichting of herinrichting rekening wordt gehouden met aspecten van ruimtelijke ordening en vooral milieu-aspecten. Zie ook NMP.
ruilverkaveling
Het opnieuw verdelen van kavels onder de eigenaren, om per eigenaar zoveel mogelijk een aaneengesloten grondeigendom te krijgen. Meestal vinden er ook cultuurtechnische ingrepen in het landschap plaats zoals sloten dempen, kavelvergroting, egalisatie en verlaging van de grondwaterstand.
ruimtelijke beleid
Concrete bestuursmaatregelen om een ruimtelijk plan te verwerlijken.
ruimtelijke ordening
Een proces waarbij de overheid (rijk, provincies, gemeenten) , gebruik makend van een groot aantal regels en na afweging van individuele en groepsbelangen, de ruimte zodanig inricht of herinricht dat het welzijn van de burgers zo goed mogelijk wordt gediend.
ruimtelijke segregatie
Het proces van het ruimtelijk groeperen van de bevolking met gemeenschappelijke kenmerken (b.v. inkomen, sociale klasse, cultuur, etniciteit, huishoudensamenstelling) in bepaalde wijken of grotere ruimtelijke gehelen. Veeal door selectieve migratieprocessen. Zie b.v. gentrification.
sanering
Letterlijk betekent dit gezondmaken. Hier wordt bedoeld het verbeteren van woningen en de woonomgeving in oudere wijken. Meestal worden oude woningen gesloopt en worden daarna nieuwe gebouwd.
schaalniveaus
In de aardrijkskunde werkt men altijd met bepaalde schaalniveaus. Men kan b.v. de werkloosheid in een dorp of stad onderzoeken, maar ook voor een geheel land, of werelddeel. Er is sprake van micro en macro niveau. Je kunt inzoomen en uitzoomen. Als je grotere verbanden-regio`s gaat onderzoeken zoom je uit. Als je richting micro-niveau gaat, zoom je in. Bij onderzoek is het schaalniveau vaak afhankelijk van de beschikbare gegevens. In Nederland is bij statistische informatie de buurt of wijk in een gemeente vaak het laagste schaalniveau. Ook gebruikt men vaak de termen: lokaal, regionaal, nationaal en mondiaal schaalniveau. Wat lokaal of regionaal is, moet echter duidelijk worden aangegeven.
schaalvergroting(landbouw)
Een ontwikkeling in de agrarische sector waarbij door een verandering in het gebruik van de productiefactoren grond, kapitaal en arbeid, lagere productiekosten en hogere opbrengsten worden nagestreefd. In andere bedrijfstakken gebeurt dit ook , maar speelt de factor grond een geringere of geen rol. Meestal betekent het een afname van de werkgelegeheid in deze bedrijfstak.
Schiphol-IJpoort
Dit is een plan om voor de kust van IJmuiden een kunstmatig eiland aan te leggen. Hier zou o.a. een deel van de luchtvaartactiviteiten van Schiphol kunnen komen. Tussen Schiphol en IJpoort komt dan een ondergrondse shuttle (trein) verbinding.
sectorbeleid
Beleid dat een enkel terrein van overheidshandelen bestrijkt, zoals emancipatiebeleid of defensiebeleid.
secundaire productiesector
Alle activiteiten die de producten van de primaire sector verwerken, zoals ambacht en industrie.
sociale woningbouw
Dit zijn woningen die worden of zijn gebouwd voor mensen die een laag inkomen hebben. Het kunnen koop- of huurwoningen zijn. Vooral woningbouwverenigingen verhuren deze woningen.
stadsgewest
Een functioneel samenhangend geheel van een centrale stad of agglomeratie met omliggende nederzettingen.
stadsprovincie
Nederland kent tot nu toe drie bestuurslagen: rijk, provincies en gemeenten. Vooral gemeenten en provincies voldoen niet meer om problemen op het gebied van vervoer, woningbouw, werkgelegenheid etc. op regionale schaal op te lossen. Daarom zijn er plannen om een vierde bestuurslaag te maken: stadsprovincies. Een aantal gemeenten gaat samenwerken in een stadsprovincies op het gebied van RO, vervoer, werkgelegenheidsbeleid etc. Een aantal gemeentelijke bevoegdheden wordt dan overgeheveld naar de stadsprovincie.
stadsvernieuwing
Dit zijn allerlei aktiviteiten met als doel wijken, of delen daarvan beter leefbaar te maken. Het kan nieuwbouw van woningen na sloop zijn, maar ook renovatie. Niet alleen de woningen, maar ook de woonomgeving wordt verbeterd.
stedebouw(kundig)
Voor het bouwen van een woonwijk heb je o.a. nodig een architect en een aannemer, maar ook een stedebouwkundige. Deze geeft aan waar de woningen, het groen, de winkelvoorziengen, de waterpartijen, het station, de wegen, de parkeerplaatsen etc . worden aangelegd. Al deze dingen moeten onderling in een stedebouwkundig plan op elkaar zijn afgestemd.
stedelijk knooppunt
Stedelijke knooppunten zijn grotere stedelijke gemeenten (b.v. Eindhoven, Breda, Arnhem) die in de Vierde Nota RO hiertoe werden aangewezen. Zij kregen extra geld om de bedrijfsterreinen, de bereikbaarheid, enz. te verbeteren. Het was mede bedoeld om de internationale concurrentie met andere steden in de Randstad en Europa beter aan te kunnen. Zie Grote Bosatlas 51e: kaart 55B
stedelijke zone
Een functioneel samenhangend geheel van steden in een bepaald gebied.
stikstofoxyden
Een gas dat vooral afkomstig is uit uitlaatgassen van het autoverkeer. Het levert een grote bijdrage aan de verzuring.
streekplan
Een door de provincie opgesteld plan waarin de gewenste toekomstige ontwikkeling met betrekking tot het ruimtegebruik in de provincie (vaak een deel er van) is aangegeven.
structuurplan
Een door de gemeente opgesteld plan waarin de gewenste ontwikkeling met betrekking tot het ruimtegebruik in de gemeente is aangegeven. Het structuurplan dient als uitgangspunt voor de bestemmingsplannen.
stukgoederen
Goederen die verpakt zijn in balen, kisten, vaten of containers.
stuwende funties
Activiteiten in een gebied die geld aantrekken van buiten het gebied. Hierdoor vaak ook arbeidsplaatsen-werkgelegenheid scheppend.
suburbanisatie
Een migratiebeweging waarbij mensen wegtrekken uit de grote stad en zich vestigen in kleinere steden en dorpen op het nabije platteland. De suburbanisatie is vooral toegenomen toen de welvaart steeg en de automobiliteit toenam.
tgv
TGV: Train a grande vitesse: hoge snelheidstrein. Zie HSL.
tracéwet
Een aanvulling op de wet op de Ruimtelijke Ordening. Hiermee kan de nationale overheid besluitvorming over grote infrastructurele projecten, zoals b.v. de Betuwelijn sneller laten verlopen. Allerlei tijdrovende bezwarenprocedures kunnen hiermee worden verkort.
transito
Goederen of personen worden ergens naar toegebracht, maar moeten nog verder vervoerd worden.
tweede woning
Een woning die door de eigenaar in bepaalde perioden van het jaar als zodanig wordt gebruikt. (b.v. in het weekend en-of vakantieperiode) We vinden ze vaak in landschappelijk aantrekkelijk gebieden.
urbanisatie
Dit begrip kan twee betekenissen hebben: 1.het migratieproces van platteland naar de stad. Vooral ten tijde van de industrialisatie. 2.het proces waarbij een toenemend aandeel van de bevolking woonachtig is in als stedelijk geclassificeerde gemeenten.
verdroging
Nederland lijkt een zeer nat land. Door allerlei maatregelen worden bepaalde delen van Nederland steeds droger en soms zelfs te droog. De belangrijkste oorzaken zijn: het toenemende waterverbruik in de landbouw en huishoudens, en de verlaging van de grondwaterstand in bepaalde gebieden.
vermesting
In bepaalde delen van Nederland wordt door de intensieve landbouw zoveel mest geproduceerd en over het land uitgereden, dat de omgeving te rijk aan voedingsstoffen uit de mest wordt. De bodem, het oppervlaktewater en het bodem- en grondwater worden te voedselrijk.
versnippering
Veel landbouw- en natuurgebieden worden steeds vaker doorsneden door infrastuctuur. Hierdoor neemt vooral de soortenrijkdom sterk af.
verstedelijking
Zie urbanisatie.
verstedelijkte plattelandsgemeente
Een gemeente waarin minder dan 20% van de mannelijke beroepsbevolking werkzaam is in de landbouw, terwijl de grootste woonkern minder dan 30.000 inwoners heeft.
verzorgende functies
Activiteiten in een gebied waaraan de inwoners uit het gebied zelf geld uitgeven. B.v. winkels, ziekenhuis, scholen etc.
verzorgingsgebied
Het gebied waar de gebruikers van een bepaalde dienst wonen. Meestal gebruikt als het om diensten uit de non-profit sector gaat.
verzuring
Het zuurder worden van bodem en oppervlakte) water. Vooral door verzurende stoffen afkomstig uit landbouw , industrie, electriciteitscentrales en verkeer.
vestigingsfactor
Zie locatiefactor.
vierde nota ruimtelijke ordening
De Vierde Nota Ruimtelijke Ordening verscheen in 1988. Ruimtelijke ontwikkelingen en plannen voor heel Nederland worden hierin beschreven. De bekendste plannen hieruit zijn die voor de Mainports Schiphol en Rijnmond.
vinex
De Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra (=VINEX) verscheen in 1989. De belangrijktste veranderingen ten opzichte van de Vierde Nota zijn: meer aandacht voor milieu en dus beperking van de automobiliteit en het officieel opheffen van het groeikernenbeleid.
volkshuisvesting
Met volkshuisvesting wordt bedoeld hoe we in Nederland in verleden, heden en toekomst mensen aan een goede woning helpen. Het kan slaan op het bouwen van woningen , maar ook op sanering, renovatie of woningbouwcorporaties. In Nederland is er naast de minister van VROM, een aparte staatssecretaris voor Volkshuisvesting.
voorkeursrecht
Grond die als bouwgrond gebruikt zal gaan worden moet door de eigenaar bij verkoop eerst aan de gemeente worden aangeboden. Op deze wijze probeert men grondspeculatie te beperken. Zie grondspeculatie.
vrom
Deze afkorting betekent voluit: ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.
woningbezetting
Meestal wordt de gemiddelde woningbezetting bedoeld: het gemiddeld aantal personen per woning. In Nederland daalt dit steeds verder, zodat we voor hetzelfde aantal mensen steeds meer woningen en dus ruimte nodig hebben.
woningbouwcorporatie
Zie woningbouwvereniging.
woningbouwvereniging
Een vereniging die woningen laat bouwen en ze daarna verhuurt en onderhoudt. Woningbouwverenigingen richten zich vooral vroeger vooral op de lagere inkomensgroepen. Ze beheren dan ook vaak woningen in wijken waar de huren lager zijn dan het gemiddelde. Tegenwoordig richten ze zich op een breder publiek. Vroeger beheerden gemeenten ook veel huurwoningen. Tegenwoordig zijn veel van deze gemeentelijke woningbedrijven zelfstandige organisaties geworden. Een andere woord voor woningbouwvereniging is corporatie of woning(bouw)corporatie.
yuppies
Letterlijk: young urban professionals. Rijke, kleine huishoudens die graag in, of in de buurt van de city wonen. Zie gentrification.
zonering
Maatregelen gericht op het geleiden van recreanten om onderlinge hinder tussen recreatieactiviteiten te voorkomen en-of aanwezige natuur- en landschapswaarden te beschermen.
a-locatie
A-locatie. Zie locatiebeleid
b-locatie
B-locatie: zie locatiebeleid
c-locatie
C-locatie. Zie locatiebeleid
n.m.p.
NMP: afkorting van Nationaal Milieu beleidsPlan. Dit plan verscheen voor de eerste maal in 1988 en beschreef de alarmerende situatie van het Nederlandse milieu. Lucht, bodem en water zijn ernstig verontreinigd. Bij het opstellen van ruimtelijke ordeningsplannen krijgt daarom het milieu steeds meer aandacht. Zie ROM-gebieden.