Woordenlijst cursus detailmedewerker
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Onderwijs > Detailhandel
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 126
Stopkracht van een etalage
de etalage ziet er zo goed uit dat voorbijgangers stil staan om de artikelen te bekijken.
Statiegeld
vorm van borg, bijv. voor flessen en kratten.
Stanleymes
scherp mesje dat je gebruikt om dozen te openen.
Supermarkt
zelfbedieningszaak voor levensmiddelen en huishoudelijke producten.
THT-code
Tenminste Houdnaar Tot – houdbaarheidsdatum.
Toonbankbediening
de winkelmedewerker bedient de klant, staande achter de toonbank, bijv. bakker, slager.
Traypacken
weghalen van de bovenkant van een doos om deze zo in het schap te zetten.
Tray
kartonnen bodem.
Tuincentrum
zelfbedieningszaak met tuinartikelen.
Uitprijzen
een prijs geven aan een artikel.
Vast locatiesysteem
alles in het magazijn heeft zijn vaste plaats.
Verkoopmedewerker
iemand die de klant helpt en de winkel netjes houdt
Vorkheftruck
transportmiddel waarmee je grote, zware producten kunt verplaatsen en ook hoog weg zetten.
Voorverpakken
artikelen inpakken voordat deze de winkel in gaan.
Voorraad
producten die in het magazijn staan.
Voorbewerken
het klaarmaken van producten en voorverpakken, bijv. vleeswaren snijden. het samenvoegen van artikelen voor een reclame actie, bijv. autoshampoo met spons, 3 paar sokken, enz..
Vrij locatiesysteem
de plaats waar artikelen staan in het magazijn wisselt.
Vrachtbrief
papier waarop staat wat de administratie heeft besteld.
Warenhuis
groot winkelbedrijf met verschillende afdelingen.
Wanddisplay
standaard tegen de wand.
Werkgever
iemand die mensen in dienst heeft.
Winkelpui
de voorkant van de winkel.
Winkelpassage
een overdekte winkelstraat, waar alleen voetgangers mogen komen.
Winkellocatie
de plaats waar de winkel staat.
Winkeldochter
een artikel dat door iedereen vergeten is.
Zelfbediening
de klant pakt zelf de artikelen die hij nodig heeft, en rekent die bij de kassa af.