Verklaring van content management termen

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Automatisering
Datum & Land: 10/03/2007, NL offline
Woorden: 125


Aggregatie
Het op één plaats verzamelen van content uit meerdere bronnen.

API
Application Programmable Interface. Interface met behulp waarvan software met andere (standaard) softwarepakketten kan communiceren.

ASP
Application Service Provider. Dienst waarbij de applicatie (bijvoorbeeld een cms) wordt gehuurd, waarbij de hosting en het onderhoud door de verhuurder wordt verzorgd.

Autorisatie
Toekenning van rechten aan gebruikers, bijvoorbeeld om (content) te lezen, te schrijven en te verwijderen.

Auteur
Persoon die informatie mag toevoegen, wijzigen of verwijderen.

Audit trail
Alle wijzigingen in de content worden geregistreerd.

Beveiliging
Mogelijkheid om het gebruik van en de toegang tot het systeem te beheren en de mate waarin met calamiteiten wordt omgegaan.

Beschikbaarheid
Mate waarin de eindgebruiker kan beschikken over het systeem.

Belasting
Mate waarin het systeem de bestaande IT infrastructuur belast.

Beheerder
Persoon die het content management systeem beheert.

Bezoekgedrag
Gedrag van bezoekers, zoals gemeten in de bezoekstatistieken. Te verdelen in klikgedrag, herkomst, eigenschappen en gebruikte technologie.

Bezoeker
Persoon die de website of het intranet bezoekt.

Bruikbaarheid
Gebruikersvriendelijkheid van een interface.

Business process management
Zie Workflow management.

Caching
Methode waarbij veelgeraadpleegde pagina`s op zo`n manier worden opgeslagen dat zij voor bezoekers sneller op te vragen zijn.

Check in - Check out
Controlemechanisme dat voorkomt dat gebruikers tegelijkertijd aan een bestand werken.

Classificatie
Automatische rubricering van content, gebaseerd op bijvoorbeeld een thesaurus of een taxonomie.

CMS
Content Management Systeem. Systeem om het content management (automatisch) te beheren. Voldoet minimaal aan drie eigenschappen: - het is een geautomatiseerd publicatiesysteem; - het maakt een scheiding tussen content, opmaak en structuur (en rollen); - het biedt de mogelijkheid om dynamisch informatie te kunnen publiceren uit een repository van herbruikbare content-componenten.

Content Management
Het systematisch beheren (creëren, redigeren, vormgeven en reviseren) van strategisch belangrijke informatie vanuit een gestandaardiseerde opslag om diezelfde informatie geschikt te maken en te gebruiken voor verschillende publicatiedoelen en media. Zie ook Enterprise Content Management.

Content
Informatie-item binnen een bepaalde context, bijvoorbeeld tekst, afbeeldingen, geluid, video en animaties.

Connectiviteit
Het gemak waarmee verbindingen met andere (bedrijfs)systemen kunnen worden gemaakt.

COM
Component Object Model (COM en COM+). Softwarearchitectuur om applicaties op basis van binaire software componenten te bouwen.

Collaboration
Binnen een afgeschermde omgeving kunnen werken aan dezelfde content.

CPU
Central Processing Unit. De processor van een pc of server.

CRM
Customer Relationship Management. Methode waarbij een (geautomatiseerde) relatie met de klant wordt opgebouwd door kennis over deze klant te verzamelen en te beheren.

CSS
Cascading Style Sheet. Zie Style sheets.

CSV
Comma Separated Value. Tekstbestand (ASCII) waarin elke regel een record vertegenwoordigd dat van elkaar gescheiden is door en komma.

Data Connectivity
Koppeling van een pagina met een database.

DAM
Digital Asset Management. Beheer en hergebruik van multimedia zoals streaming video.

DHTML
Dynamic HTML. Maakt het mogelijk om HTML, style sheets en scripts te combineren in een bewegend element op de pagina.

Document management
Beheer en opslag van digitale (eventueel gedigitaliseerde) documenten.

DRM
Digital Rights Management. Mogelijkheid om betaalde content veilig te distribueren en illegale distributie te voorkomen.

DTD
Document Type Definition. Set afspraken over de te gebruiken XML-codes.

ECM
Enterprise Content Management. De technologie, tools en methodieken voor het verzamelen, beheren, opslaan, bewaren, beschermen en aanbieden van informatie binnen de gehele organisatie. Zie ook Content Management.

Editor
Applicatie om content (met name tekst) te creëren op een website of intranet.

Editing
Mogelijkheid (in een content management tool) om de content van pagina`s te creëren en te bewerken.

Eindredactie
Houdt toezicht op juistheid en consistentie van de site, begeleidt initiatieven, geeft ondersteuning en bepaalt sjablonen, DTD`s, vormgeving, etc. Bepaalt verder of content (online) mag worden gepubliceerd.

Eindgebruiker
Persoon die gebruik maakt van het content management systeem, waarbij de toegangsrechten afhankelijk zijn van de rol die deze persoon heeft.

ERP
Enterprise Resource Planning. Methode waarbij alle (met name financiële en logistieke) bedrijfsprocessen met behulp van automatisering met elkaar worden verbonden.

E-mail management
Beheer en opslag van e-mail (met attachments).

Firewall
Middel om een omgeving te beveiligen tegen ongeautoriseerd gebruik.

Flexibiliteit
De mate waarin het systeem kan worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen en behoeften.

Flat files
Set van statische bestanden, in tegenstelling tot een dynamische site waarbij gegevens uit de database worden gehaald.

FTP
File Transfer Protocol. Protocol voor bestandsoverdracht via Internet.

Global brand management
Mogelijkheid om meerdere `merken` naar keuze centraal of decentraal te beheren. Bijvoorbeeld wanneer in de Benelux een andere marketingcampagne loopt dan in de rest van de wereld.

Granulariteit
De mate van detail van de componenten. Bij geringe granulariteit is er onvoldoende differentiatie tussen de verschillende componenten.

GUI
Graphical User Interface. Het scherm waarmee de gebruiker werkt.

Herbruikbaarheid
Mate waarin (delen van) het systeem kan worden hergebruikt voor een nieuwe situatie, bijvoorbeeld bij een upgrade of een nieuwe markt.

Hoax
E-mailbericht dat zogenaamd waarschuwt tegen een virus, terwijl de hoax soms zelf een virus bevat maar vaker nog een spam is. Andere hoax-vormen zijn kettingbrieven en gratis aanbiedingen.

HTML
HyperText Markup Language. Hecht opmaakcodes aan bepaalde tekst- of figuurelementen. Een browser interpreteert deze codes en vertaalt ze in de juiste schermopmaak. voorbeeld:

Omeros



Huisstijl
Voorgeschreven geheel van opmaak, navigatie en toegestane structuur, eventueel met ruimte voor afwijkingen per deelomgeving.

Import
Binnenhalen van content uit externe applicaties-databases. Dit kan `real time`, batch-gewijs of via een conversie.

Implementatietijd
Mate van inspanning die nodig is om het systeem (en de organisatie eromheen) te implementeren.

IM
Instant Messaging. Hiermee kan iedereen op Internet berichten uitwisselen door middel van teksten die door de ontvanger meteen te zien zijn in een speciaal venster. Men kan ook direct zien wie – binnen een bepaalde groep – on line is.

Information retrieval
Mogelijkheid om te zoeken naar content.

Investering
Benodigd geldbedrag voor onder andere aanschaf, implementatie en onderhoud, met daarbij opgenomen de `return on investment`.

JDBC
Java Database Connectivity. Door Sun ontwikkelde interface voor de koppeling tussen Java-applicaties en database management systemen.

JSR 170
Java Specification Requests 170 betreft een standaard API voor toegang tot content repositories.

JSR 168
Java Specification Requests 168 betreft een portlet specificatie.

Klanttevredenheid
Mate van tevredenheid van de bezoeker-klant.

Laag - layer
Een applicatie-website bestaat uit verschillende `lagen`: hardware layer, database layer, application layer en presentation (user-content) layer.

LDAP
Lightweight Directory Access Protocol. Protocol voor toegang tot een database met bijvoorbeeld de gebruikers van een bedrijfsnetwerk.

Localisatie
De mogelijkheid om een omgeving (gebruikersinterface en content) centraal - of naar keuze (gedeeltelijk) lokaal - te vertalen naar naar een andere taal en cultuur.

Load balancing
Het verdelen van het bezoek over meerdere servers en-of processoren om de belasting (en daarmee de beschikbaarheid) op een bepaald niveau te houden.

Metadata
Relevante informatie over de content wordt automatisch opgeslagen.

MIME-type
Multipurpose Internet Mail Extensions. Formaat voor e-mailberichten.

Multi-channel publishing
Mogelijkheid om content op allerlei platformen (Internet, WAP, SMS, spraak, e-mail etc.) te publiceren, op een voor dat medium meest geschikte manier.

NITF
News Industry Text Format. Een vorm van XML voor de nieuwsindustrie.

ODMA
Open Document Management API. Standaard interface voor het beheren van documenten.

ODBC
Open DataBase Connectivity. Interface waarmee diverse databasesystemen men een gemeenschappelijke taal kunnen worden benaderd.

Ontwikkelaar
Persoon die de structuur (en de koppelingen met de database) ontwerp en beheert.

Ontwerper
Persoon die de vorm van de website of intranet ontwerpt en beheert.

Onderhoudbaarheid
De mate waarin het systeem door de organisatie zelf kan worden onderhouden, zonder tussenkomst van de leverancier of implementatiepartij.

Personalisatie
Het categoriseren van content en het onderscheiden en vastleggen van bezoekersprofielen. Hiermee wordt de bezoeker direct de voor hem-haar relevante informatie aangeboden.

PHP
Open source scriptingtaal.

Portal integration
Aanbieden van (gestructureerde) informatie uit databases en backoffice systemen.

Portabiliteit
Mate van integratie met de bestaande IT infrastructuur.

Profiel
Eigenschappen-voorkeuren van de bezoeker die door de bezoeker zelf zijn opgegeven en-of uit het bezoekgedrag te herleiden zijn.

Productieserver
Via Internet bereikbare niet afgeschermde server.

Preview
Mogelijkheid voor gebruikers om (gewijzigde) content alvast te bekijken voordat deze wordt gepubliceerd.

Prestatie
Prestatie van het systeem in termen van snelheid en efficiëntie.

RCS
Revision Control System. Bij het publiceren van een aangepaste versie van een document, worden alleen de wijzingen opgeslagen om schrijfruimte te besparen.

RDF
Resource Description Framework.

Repository
Centrale opslagplaats voor allerlei zaken die voorkomen in een omgeving: content, vorm, gebruikers etc.

Redacteur
Houdt toezicht op juistheid van een deelsite, bijvoorbeeld van een afdeling, en bepaalt of content, wat de afdeling betreft, (online) mag worden gepubliceerd.

Records management
Duurzaam bewaren van digitale informatie.

Roll back
Mogelijkheid om elke aangebrachte wijziging ongedaan te maken door een oude versie terug te zetten.

ROI
Return on Investment .Mate waarin een investering zichzelf (op termijn) terugverdient.

RSS
Rich Site Summary (ook wel: Real Simple Syndication).

RTF
Rich Text Format. Tekstformaat van Microsoft voor tektopmaakcodes.

Schaalbaarheid
Mate waarin het systeem is voorbereid op een (voorspelde) toename van intensiever of breder gebruik.

Server
Centrale computer waarop de website zelf (Webserver), het content management en-of de database is geïnstalleerd.

Security
Zie Beveiliging.

SGML
Standard Generalized Markup Language. Standaardtaal het ontwikkelen van (technische) documentatie in grote projecten.

Single source publishing
Het creëren van verschillende publicaties voor verschillende media vanuit één enkel brondocument.

Site Management
Algemeen beheer van een website (o.a. beveiliging, techniek, huisstijl, statistieken).

SMIL
Synchronized Multimedia Integration Language. Spreek uit: smile. Met HTML vergelijkbare programmeertaal die wordt gebruikt voor het maken van interactieve, audiovisuele presentaties.

SOAP
Simple Object Access Protocol. Netwerkprotocol waarmee applicaties die in verschillende talen zijn ontwikkeld of op verschillende besturingssystemen draaien, toch met elkaar kunnen communiceren.

Spidering
Methodiek waarbij een externe site wordt doorzocht en tegelijkertijd een index van de content wordt opgebouwd. Deze index wordt dan binnen de eigen omgeving opgeslagen. Hiermee is de externe site bij een volgende zoekopdracht beter te ontsluiten.

Spam
Ongewenste e-mail die tot veel tijdverlies en ergernis leidt, maar voor sommige afzenders blijkbaar lucratief is. Spam gaat steeds vaker vergezeld van een virus.