Seniorennet - Termen en begrippen uit het erfrecht

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Juridisch > Erfrecht
Datum & Land: 10/03/2007, BE offline
Woorden: 45


Aangifte van nalatenschap
De wettelijke erfgenamen , de algemene legatarissen en de begiftigden van een schenking moeten binnen een bepaalde termijn het vermogen van de erflater aangeven. Dat gebeurt bij de Administratie van BTW, Registratie en Domeinen.

Begiftigde
De persoon of instelling die een schenking ontvangt.

Beschikbaar deel
Het deel van de fictieve massa dat niet gereserveerd is voor de reservataire erfgenamen . De erflater kan dus vrij beschikken over dit deel van zijn nalatenschap.

Blote eigendom
Het eigendom van een goed, `ontbloot` van het vruchtgebruik . Als je bijvoorbeeld over de blote eigendom van een huis beschikt, dan mag je er niet in wonen en mag je het niet verhuren. Je hebt immers geen recht op gebruik (wonen) of vruchten (huurinkomsten) van de woning.

Eigen vermogen
Alle eigen bezittingen en schulden van een van de echtgenoten. De omvang van het eigen vermogen hangt af het huwelijksvermogensstelsel waaronder de echtgenoten getrouwd zijn.

Erfdeel
Het deel van een nalatenschap dat een bepaalde erfgenaam toekomt.

Erfgenaam
De persoon of instelling die aanspraak kan maken op een bepaald erfdeel .

Erflater
De persoon die een erfenis nalaat.

Fictieve massa
De waarde van de volledige nalatenschap van de overledene, min zijn schulden, vermeerderd met de waarde van de schenkingen die hij tijdens zijn leven deed. Op basis van de fictieve massa wordt de reserve berekend.

Gemeenschappelijk vermogen
Alle gemeenschappelijke bezittingen en schulden van een echtpaar, dat getrouwd is onder het wettelijk stelsel of het stelsel van algehele gemeenschap . Alle goederen waarvan niet bewezen is dat ze tot het eigen vermogen van één van de echtgenoten behoren, gehuwd onder het wettelijk stelsel of het gemeenschapsstelsel.

Graad
De familieband die bepaalt hoe dicht twee mensen met elkaar verwant zijn. De graad komt overeen met het aantal generaties tussen de personen: uw kinderen en ouders zijn uw verwanten van de eerste graad, uw kleinkinderen en grootouders van de tweede graad, enzovoort. In de zijlijn moet u het aantal generaties tussen u en de gemeenschappelijke voorouder optellen bij het aantal generaties tussen de verwant en de gemeenschappelijke voorouder: u en uw broer bijvoorbeeld zijn verwanten van de tweede graad.

Grote kloving
Als er geen erfgenamen in de eerste of tweede orde zijn, komt, op basis van de grote kloving, de helft van de nalatenschap toe aan de moederlijke lijn en de andere helft aan de vaderlijke lijn . Erfgenamen in de derde en vierde orde zijn de voorouders, ouders, ooms, tantes, neven en nichten, zowel van vaders- als van moederszijde. Zij kunnen alleen erven als er bij het overlijden geen erfgenamen in de eerste orde (afstammelingen) of in de tweede orde (broers of zussen) zijn. In dat geval wordt de nalatenschap eerst in twee gesplitst: één helft gaat naar de vaderlijke lijn, de andere helft naar de moederlijke. Dat is de grote kloving.

Handgift
Een schenking door fysieke overhandiging van roerende, lichamelijke goederen. De begiftigde moet op die schenking geen schenkingsrechten betalen. Er zijn ook geen notariskosten. Als de schenker binnen de drie jaar na de schenking sterft, moeten er eventueel wel successierechten betaald worden.

Huwelijkscontract
Een contract dat vóór of tijdens het huwelijk door twee echtgenoten bij een notaris gesloten wordt. Het huwelijkscontract legt minstens het huwelijksvermogensstelsel vast. Er kunnen ook overlevingsrechten in worden opgenomen.

Huwelijksvermogensrecht
Het geheel van de wettelijke bepalingen in verband met de verhoudingen tussen echtgenoten, voor wat betreft hun goederen en schulden. Het huwelijksvermogensrecht onderscheidt drie huwelijksvermogensstelsels .

Huwelijksvermogensstelsel
Een huwelijksvermogensstelsel is een stelsel dat door het huwelijksvermogensrecht erkend is, en dat bepaalt:
welke echtgenoot eigenaar is van welke bezittingen
hoe deze bezittingen beheerd worden
op welk vermogen een bepaalde schuld verhaald kan worden
en hoe de goederen en schulden verdeeld worden bij ontbinding van het huwelijk.
De meest voorkomende stelsels zijn het wettelijk stelsel , het stelsel van algehele gemeenschap en het stelsel van scheiding van goederen .

Langst leeft al
Zie verblijvingsbeding .

Langstlevende echtgenoot
De persoon die met de erflater getrouwd was op het moment van zijn overlijden. De langstlevende echtgenoot is een wettelijke erfgenaam met bijzondere rechten. Zijn erfdeel hangt af van het huwelijksvermogensstelsel , eventuele overlevingsrechten en de orde waartoe de andere erfgenamen behoren.

Legaat
Het legaat is een testamentaire beschikking waarbij de erflater bepaalde goederen aan een legataris toekent. Ook de goederen zelf worden een legaat genoemd. Er zijn drie soorten legaten: het algemeen legaat, het legaat onder algemene titel en het bijzonder legaat, zie soorten legaten .

Legataris
Elke persoon of instelling die door een testament begunstigd wordt met een legaat .

Moederlijke lijn
De personen die met de overledene verwant zijn via zijn moeder.

Notariële schenking
Een schenking bij notariële akte. De notaris registreert de akte bij de Administratie van BTW, Registratie en Domeinen. De begiftigde zal hierop schenkingsrechten moeten betalen.

Onverdeeldheid
Goederen of schulden die aan verschillende personen toebehoren of op verschillende personen verhaald kunnen worden, zonder dat ze tot het gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten behoren. Dit kan voorkomen in het stelsel van scheiding van goederen , als niet bewezen kan worden wie van de echtgenoten de eigenaar (of de schuldenaar) is.

Orde
Een groep familieleden die aanspraak kan maken op de nalatenschap van een persoon. Er zijn vier orden:
eerste orde: rechtstreekse afstammelingen (uw kinderen en hun kinderen enzovoort)
tweede orde: broers en zussen (of hun nakomelingen) en ouders
derde orde: voorouders (uw ouders, hun ouders, enzovoort)
vierde orde: ooms en tantes of hun nakomelingen
In principe erft alleen de hoogste orde.

Rechte lijn
De familieband tussen personen die rechtstreeks van elkaar afstammen.

Rechte neerdalende lijn
De familieband tussen een persoon en zijn of haar afstammelingen.

Rechte opgaande lijn
De familieband tussen een persoon en zijn of haar ouders of voorouders.

Reservataire erfgenamen
De wettelijke erfgenamen die aanspraak kunnen maken op hun reserve . De wet kent drie soorten reservataire erfgenamen: de langstlevende echtgenoot, de afstammelingen en de voorouders, zie de wettelijke reserve .

Reserve
Het deel van de nalatenschap dat voorbehouden (`gereserveerd`) is voor de reservataire erfgenamen . Met andere woorden: de fictieve massa min het beschikbaar deel .

Schenker
Iemand die een schenking doet.

Schenking
De onmiddellijke en onherroepelijke kosteloze overdracht van goederen, tijdens het leven van de schenker , aan een begiftigde . De begiftigde is verplicht de schenking te aanvaarden. Er zijn verschillende soorten schenkingen, bijvoorbeeld de notariële schenking en de handgift . Een schenking kan ook onrechtstreeks, zonder fysieke overhandiging, gebeuren: bijvoorbeeld een schenking door overschrijving .

Schenking door overschrijving
Een onrechtstreekse schenking , dus zonder fysieke overhandiging van geld. De begiftigde hoeft geen schenkingsrechten te betalen.

Schenkingsrechten
De registratierechten die de begiftigde van een schenking moet betalen. De schijven en tarieven voor de berekening van de schenkingsrechten zijn verschillend voor de drie gewesten: zie Schenkingsrechten Vlaams Gewest , Schenkingsrechten Waals Gewest , Schenkingsrechten Brussels Hoofdstedelijk Gewest .

Stelsel van algehele gemeenschap
Een van de huwelijksvermogensstelsels waarvoor de echtgenoten kunnen kiezen via een huwelijkscontract . Het stelsel van algehele gemeenschap beperkt het eigen vermogen van de echtgenoten tot de persoonsgebonden goederen (kleding en beroepswerktuigen bijvoorbeeld) en persoonsgebonden rechten (pensioen bijvoorbeeld). Alle andere goederen behoren toe aan de gemeenschap. De andere huwelijksvermogensstelsels zijn het wettelijk stelsel en het stelsel van scheiding van goederen .

Stelsel van scheiding van goederen
Een van de huwelijksvermogensstelsels waarvoor de echtgenoten kunnen kiezen via een huwelijkscontract . Het stelsel van scheiding van goederen onderscheidt maar twee vermogens: het eigen vermogen van de ene echtgenoot en het eigen vermogen van de andere echtgenoot. Er is dus geen gemeenschappelijk vermogen , maar eventueel wel een onverdeeldheid . De andere huwelijksvermogensstelsels zijn het wettelijk stelsel en het stelsel van algehele gemeenschap .

Successierechten
De belasting die betaald moet worden op een erfdeel . De schijven, tarieven en verminderingen voor de berekening van de successierechten zijn afhankelijk van het gewest waar de erflater de laatste vijf jaar van zijn leven zijn fiscale woonplaats had: zie Successierechten Vlaams Gewest , Successierechten Waals Gewest , Successierechten Brussels Hoofdstedelijk Gewest .

Testament
Een testament is een document waarin iemand zijn nalatenschap geheel of gedeeltelijk verdeelt onder bepaalde personen. Er zijn drie soorten testamenten: het eigenhandig, het notarieel en het internationaal testament.

Vaderlijke lijn
De personen die met de overledene verwant zijn via zijn vader.

Verblijvingsbeding
Een huwelijksvoordeel dat vastgelegd is in een huwelijkscontract . Het verblijvingsbeding kent het gemeenschappelijk vermogen volledig toe aan de langstlevende echtgenoot. In de volksmond wordt het verblijvingsbeding `langst leeft al` genoemd.

Volle eigendom
De volle eigendom is als het ware de som van de blote eigendom en het vruchtgebruik . De volle eigendom omvat namelijk het recht op het gebruik, de vruchten én de beschikking van een goed.

Voorrecht van boedelbeschrijving
Als een erfenis uit meer schulden dan bezittingen bestaat, kan de erfgenaam ze verwerpen. Als het niet meteen duidelijk is of er meer bezittingen dan wel meer schulden zijn, kan de erfgenaam de erfenis aanvaarden `onder voorrecht van boedelbeschrijving`. Dat is een optierecht dat een erfgenaam toelaat zijn erfdeel te aanvaarden, in de zekerheid dat hij nooit méér schulden zal moeten betalen dan de waarde van de activa in zijn erfdeel.

Vruchtgebruik
Het vruchtgebruik is het recht op het gebruik en de vruchten (bijvoorbeeld huurinkomsten) van een goed. De vruchtgebruiker heeft geen beschikkingsrechten op het goed: hij mag het niet verkopen, wegschenken of slopen. Zie ook volle eigendom en blote eigendom .

Wettelijk stelsel
Echtgenoten die geen huwelijkscontract afsluiten, zijn automatisch onderworpen aan het wettelijk stelsel. De echtgenoten kunnen hiervoor ook expliciet kiezen in hun huwelijkscontract. Het wettelijk stelsel onderscheidt drie vermogens: het eigen vermogen van de ene echtgenoot, het eigen vermogen van de andere echtgenoot en het gemeenschappelijk vermogen van beide echtgenoten. De andere huwelijksvermogensstelsels zijn het stelsel van algehele gemeenschap en het stelsel van scheiding van goederen .

Wettelijke erfgenaam
Een persoon die, op basis van de wet, recht heeft op een nalatenschap of een deel ervan. De wettelijke erfgenamen zijn de naaste verwanten van de erflater en de langstlevende echtgenoot .

Zijlijn
De familieband tussen personen die niet rechtstreeks van elkaar afstammen, maar wel een gemeenschappelijke voorouder hebben: broers, zussen, neven en nichten enzovoort.