Radboud Universiteit - Hersenen begrippen
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > Hersenen
Datum & Land: 28/02/2007, NL offline
Woorden: 12
Cortex
hersenschors, sterk gelobde buitenste weefsel van de hersenen. De cortex kan worden onderscheiden in een aantal hersenkwabben, zoals voorhoofdskwab, achterhoofdskwab en temporaalkwab. Deze kwabben hebben belangrijke cognitieve functies, zoals spraak, visuele verwerking, geheugen en abstract redeneren.
Cognitieve neurowetenschappen
verzamelnaam van de uiteenlopende onderzoeksterreinen naar de fysieke basis van onze denken en onze informatieverwerking. Van de anatomie van een zenuwcel tot lexicale decisietaken. De Radboud Universiteit verzorgt een Top-masterstudie Cognitieve Neuroscience.
Hippocampus
sikkelvormig gebiedje ‘zeepaardje’, diep, midden in het brein, betrokken bij het gedragspatroon van het individu. En bij het maken van mentale topo-kaarten.
Lexicale decisietaak
Type experiment waarbij proefpersoon X of Y moet kiezen naar aanleiding van een gepresenteerd woord. Bijvoorbeeld: bestaat dit het woord SPUNK? Ja-nee. De tijd die het kost om te reageren op dergelijke vragen, geeft informatie over de organisatie in het brein.
MEG (Magneto-EncephalogGraphie)
Deze MEG omhult als een reusachtige droogkap het hoofd van de proefpersoon en registreert net als de kleine magneetveldjes die ontstaan als gevolg van hersenactiviteit. Met MEG meten we niet alleen heel precies wanneer het brein actief is, maar krijgen we ook een indruk welke hersengebieden betrokken zijn bij het onthouden van een telefoonnummer, het herkennen van een gezicht, het begrijpen van een zin, etc.
Mediale frontale cortex
of Anterior Cingulate Cortex ligt centraal middenfrontaal op de hersenen gelegen. Speelt cruciale rol als iemand fout signaleert, bij zichzelf of iemand anders. Staat sinds april 2004 bekend als het ‘oepsgebied’.
Neurotransmitter
chemische stoffen die signaaloverdracht tussen neuronen (onderling of met centraal zenuwstelsel) regelen. Voorbeelden zijn dopamine, serotonine, endorfine.
Neuron
zenuwcel, cel met lange uitlopers die electrische signalen doorgeeft. Het aantal neuronen in het menselijk brein is enorm. Alleen al op de hersenschors 109.
Parahippocampale gyrus
hersenwinding (lobje) naast de hippocampus, wordt actief als we voorwerpen registreren langs een nieuwe route.
Ruggenmerg
Het deel van het centrale zenuwstelsel dat zich niet in de schedel maar in een kanaal in de wervelkolom bevindt. Het wordt tot het centrale zenuwstelsel gerekend omdat het naast zenuwbanen ook zenuwcellen bevat die al een deel van de signaalverwerking van de zintuigen en de uitgaande signalen naar de spieren voor hun rekening nemen.
Spiegelneuron
Zenuwcel die actief wordt als we andermans bewegingen zien of ‘spiegelen’.
Synaps
uiteinde van uitloper van een neuron. Contactpunt tussen twee neuronen of tussen neuron en spier-orgaan. In de synaps vindt de informatieuitwiseling plaats, met behulp van een neurotransmitter.