Vi-Fi - Verklarende woordenlijst van audio- en videobegrippen
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Elektrotechniek & Elektronica > Audio en Video
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 19
Aardlus
Soms kan bij de bedrading van bijvoorbeeld een home theater installatie een situatie ontstaan waarbij er tussen de apparaten meer dan één aardleiding is. Zo’n lus kan aanleiding zijn tot brom wanneer de aarding via de ene kabel meer weerstand heeft dan via de andere. De beste remedie is alle aardleidingen (vaak afscherming van de kabel) even lang en van dezelfde kwaliteit te gebruiken. In noodgevallen kan de aarding van een kabel worden losgemaakt.
Acoustic suspension/air suspension
In gesloten luidsprekerkasten wordt de stijfheid van het ‘veersysteem’ om de conussen in bedwang te houen voor het grootste gedeelte geleverd door de ingesloten lucht die een soort van kussen vormt.
AC
Alternate Current oftewel wisselstroom; de stroom die ons lichtnet afgeeft.
AES
Audio Engineering Society; vereniging van wetenschappers en professionals in de audiotechniek.
Aerial
Engels voor antenne
Aftastvervorming
Vervorming die bij plaatweergave ontstaat door een niet optimaal contact tussen naald en groef. Dit kan het gevolg zijn van een fout ingestelde naalddruk, een foute afspeelhoek (horizontaal en-of vertikaal), een foute naaldvorm (bijvoorbeeld een naald voor 78 toeren platen) of een kapotte naald.
Afspeelhoek (verticale)
Een grammofoonplaat wordt gesneden met de beitel onder een hoek van 20º, gezien in de lengterichting van de groef. Derhalve moet een naald ook onder een hoek van 20º staan voor een optimale aftasting. De fabrikant van pickup elementen maakt een element normaal zodanig dat, als de bovenkant van het element horizontaal en de naalddruk conform de opgave is, de naald onder de juiste hoek staat. De naaldhoek kan gevarieerd worden door de arm bij het scharnierpunt hoger (naaldhoek groter) of lager (naaldhoek kleiner) te monteren. De meeste moderne armen bieden deze mogelijkheid.
Afspeelhoek (horizontale)
Bij het snijden van een grammofoonplaat maakt de beitel een rechte beweging van rand naar midden. Platenspelers met een tangentiële arm tasten de plaat ook op deze wijze af. Maar een normale arm maakt een gekromde beweging van de buitenkant naar de binnenkant. Hierdoor staat de naald bij juiste montage maar op twee punten precies in de lengterichting van de groef. In elk ander geval zal de naald in het horizontale vlak een kleine hoek maken met de groef.
Akoestische terugkoppeling
Dit fenomeen ontstaat wanneer een opneemelement als een pickup-element of microfoon het geluid uit een luidspreker oppikt. Dit geluid wordt vervolgens door de versterker versterkt teruggevoerd naar de luidspreker en dus weer opgepikt door element of microfoon. Bij microfoons leidt dat tot het bekende rondzingen (piepen) en bij draaitafels ontstaat er doorgaans een of meerdere lage tonen. Overigens kunnen alle audiocomponenten gevoelig zijn voor akoestische terugkoppeling, zij het in mindere mate.
Blacklevel
Het menselijk oog is zeer gevoelig voor helderheid en minder gevoelig voor kleur. één van de belangrijkste parameters in een videosignaal is dan ook dit ‘blacklevel’, ook wel helderheid of ‘brightness’ genoemd. Zonder een goed afgeregeld ‘blacklevel’ zal een projector moeite hebben met diepte en natuurlijkheid.
Bij het meten van het contrast bedraagt de totale lichtopbrengst bij piekwit 100IRE en bij een zwart veld 0 IRE. Deze 2 waardes door elkaar gedeeld geven het contrast van een projector.
Een projector met een contrast ratio van rond de 2000:1 zal een bevredigend beeld geven. Subliem wordt het bij de 6000:1 maar op dit moment is er nog geen digitale projector (alleen CRT-projectoren kunnen dergelijke waardes halen) die deze waarde echt halen.
Gamma
De gammacurve is het verloop van zwart naar wit. In een ideale wereld is dit lineair, dus gelijke stapjes van zwart naar wit. Jammer genoeg heeft fosfor een ander verloop (niet lineair) en om dit te compenseren heeft men besloten het videosignaal bepaalde ‘boosts’ te geven. De gammacurve zorgt ervoor dat wat we zien lineair verloopt. De hedendaagse techniek maakt een recht verloop mogelijk, maar helaas is al het oude video- en filmmateriaal nog gebaseerd op de fouten van fosfor en de daarbij behorende gamma curve (2.20).
Om moderne weergevers goed te laten presteren moet ook tegenwoordig de gammacurve afgesteld worden.
Dit is niet makkelijk. Een digitale op DLP of LCD gebaseerde weergever zal flink aangepast moeten worden om toch de analoge curve te kunnen emuleren. Vaak wordt voor digitaal een curve van tussen de 2.20 en 2.55 als ideaal gezien omdat vooral bij de weergave van het zwart een digitale projector bepaalde details laat liggen. Een projector waarbij de gamma-instelling handmatig te doen is, is dan ook ideaal. Het is dan mogelijk om zelf naar smaak een curve in te stellen met waardes tussen de 2.20 en 2.55. Dit kan echter alleen met goede meetapparatuur gedaan worden.
Grayscale
Het menselijk oog ziet maar 3 kleuren, te weten rood, groen en blauw. Dit noemen we de primaire kleuren. Videobeelden zijn dan ook uit deze drie kleuren opgebouwd (in de drukkerswereld worden echter secondaire kleuren gebruikt: Geel, Magenta, Cyaan en zwart). Om bij de weergave van videobeelden een constante kwaliteit te kunnen waarborgen is ooit gekozen voor een zogenaamde CIE- of SMPTE-standaard. Dit is een ‘driekhoek’ waarin rood, groen en blauw op een exact coördinaat liggen. Dit om te voorkomen dat de ene weergever een ander groen zou weergeven dan een andere weergever. Toch wijken regelmatig projectoren van deze coördinaten af, we noemen dit ook wel ‘colorshifts’ (de kleuren zijn verschoven), en dat is ook exact wat er gebeurt. Als rood bv buiten de driehoek ligt, zal rood meer verzadigd zijn dan normaal, als rood dan ook nog eens naar ‘boven’ verschuift in deze driehoek zal al het rood wat naar geel neigen (zie hiernaast).
Omdat we dus maar 3 kleuren zien, moeten daarmee alle andere kleuren gemaakt worden waaronder dus wit en grijs. Er is een bepaalde mengverhouding waarin rood, groen en blauw wit geeft, maar dit is een groot gebied binnen de driehoek (zie illustratie). Langs dit gebied (de zogenaamde ‘blackbody-curve’) is een punt gekozen. Dit punt noemt men D6500, of 6500 graden Kelvin. De naam is geleend van Kelvin omdat deze er achter kwam dat naarmate een vuur heter werd de kleur veranderde van geel naar blauw. Vandaar ook dat als er te veel blauw in een beeld voorkomt de temperatuur hoger ligt (het gemiddelde voor een niet-gekalibreerde tv en projector ligt tussen de 8000-12000 graden).
Impedantiecurve
Grafiek waar op de verticale as de impedantie is uitgezet en op de horizontale as de frequentie. Op deze manier is snel te zien wat de impedantie van een apparaat – doorgaans luidspreker - is bij een gegeven frequentie (en andersom)
Jitter
Met jitter worden timingfouten in digitale signalen bedoeld. Bij het digitaliseeren van geluid wordt een aantal keer per seconde (44.100 keer bij cd) een sample genomen (de spanning gemeten). Door bij weergave in hetzelfde ritme spanningen te genereren, wordt het signaal weer opnieuw opgebouwd. Als het ritme echter niet exact gelijk is aan die bij het digitaliseren, dan ontstaan er juiste spanningen op verkeerde momenten en dus vervorming. Jitter maakt vaak het hoog scherp, vertroebelt het stereobeeld en kan in ernstige gevallen ook het midden en vooral het laag kapot maken.
Luidsprekerimpedantie
De weerstand die een luidspreker vormt voor een wisselstroomsignaal zoals een audiosignaal. Doorgaans wordt 4 of 8 ? (ohm) gespecificeerd maar dat is niet meer dan een indicatie. De impedantie varieert met de frequentie. Hoe lager de impedantie, des te meer stroom de versterker moet leveren. Samen met het rendement is het de belangrijkste parameter voor de eisen die aan de versterker worden gesteld. Vandaar dat we bij onze luidsprekertesten impedantiecurven publiceren.
Podcasting
`Podcasting` is een samentrekking van `iPod`, de draagbare muziekspeler van Apple, en `broadcasting` wat uitzenden betekent. De naam is een klein beetje misleidend omdat de podcast-technologie veel breder te gebruiken is dan met Apple`s iPod, maar is wél pas een succes geworden toen Apple hem in haar gratis muziekmanagement-software iTunes integreerde. Omdat iedereen zich zonder enige drempel in de iTunes Music Store op welke podcast dan ook kan abonneren, en de techniek dus voor het eerst echt aan het zicht werd onttrokken, nam podcasting een enorme vlucht.
Podcasting is een manier van distributie, een manier om geluidsbestanden en filmpjes bij de luisteraar of kijker te krijgen. Podcasters kunnen geluidsbestanden, radioprogramma`s en televisie-programma`s of om het even wat voor filmbestanden beschikbaar stellen via internet. Met iTunes of een andere programma worden deze podcasts of video podcasts automatisch binnengehaald en wanneer u dat wilt ook automatisch op uw portable muziekspeler gezet. U hoeft dus niet steeds alle interessante sites te bezoeken, maar u krijgt de content die u interessant vindt automatisch binnen om op uw PC of Mac te bekijken of te beluisteren. Met uw iPod kunt u onderweg luisteren. Wanneer een aflevering geheel beluisterd is verwijdert iTunes het bij de volgende keer aansluiten op de computer automatisch.
Rendement
Deze term wordt bij luidsprekers gebruikt om aan te geven hoeveel van het elektrisch vermogen wordt omgezet in akoestisch vermogen. De norm is op 1 meter het geluidsniveau meten terwijl de versterker 1 watt afgeeft. Elke 3 dB lagere gevoeligheid vraagt een verdubbeling van het overstekervermogen voor een gelijk geluidsniveau. Een luidspreker met een rendement van 92 dB-w-m en een 50 watt versterker kan dus theoretisch hetzelfde geluidsniveau genereren als een luidspreker met een rendement van 89 dB-w-m en een 100 watt versterker.
Regenboogeffect
Een DLP-projector werkt met een kleurenwiel dat op een bepaalde snelheid draait. Dit kleurenwiel bevat verschillende segmenten waarin altijd rood, groen en blauw aanwezig zijn (eventueel aangevuld met andere segmenten, zoals ‘doorzichtig’ of zelfs ‘zwart’). De snelheid waarmee dit kleurenwiel draait, bepaalt in welke mate je regenbogen zult zien (het uiteenvallen van het beeld in rood, groen en blauw), en in welke mate dithering zichtbaar is (het zien van digitale ruis -‘bewegende mieren’- in zwarte of donkere vlakken). Hoe hoger de snelheid van het kleurenwiel, hoe meer je dithering kunt gaan zien. Hoe lager de snelheid van het kleurenwiel, hoe meer last je krijgt van het regenboogeffect.
VTA (Vertical tracking angle)
Zie afspeelhoek (verticale)