Hout Info Bois
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > Hout
Datum & Land: 15/02/2007, BE offline
Woorden: 50
Kattenpoot/groep pitkwasten
groepering van pitkwasten die dicht bij elkaar liggen
Kernhout
binnenste zone van het hout in de boom zonder levende cellen of waar geen sapstroom meer is
Knoest
Uitwas op de stam of de takken van sommige bomen
Kopshout
Hout gezien op het dwarse vlak van de boom, via een loodrechte doorsnede op de as ervan. Hierop zijn de jaarringen te zien als concentrische ringen
Kwast
in het hout ingesloten deel van een tak
Latei
Houten of stenen draagelement dat wordt aangebracht boven een venster- of deuropening
Lambrisering
Houten wandbekleding in een vertrek, bestaande uit getande panelen of planken
Maanring (vals/dubbel spint)
aanwezigheid in het kernhout van een volledige of gedeeltelijke groeiring met de kleur en de eigenschappen van spinthout
Metalen verbindingsplaten
Metaalplaatjes die zodanig uitgehamerd zijn dat ze punten krijgen. Ze worden aan weerszijden van de stukken geplaatst bij de assemblage van een geïndustrialiseerde spant.
Meskant zagen van hout
Verzagen van hout tot scherpkantige balken
Merg (hart)
zone binnen de eerste groeiring van een stam en bestaande uit voornamelijk zacht weefsel
Oppervlakkige scheur
scheur die door klassiek schaven zou moeten verdwijnen en dien minder dan 2 mm diep is
Pitkwast
gezonde, ronde of ovale, vaste of gedeeltelijk vergroeide kwast met een diameter van maximaal 5 mm
Ringscheur
scheur die de groeiring volgt
Rot
ontbinding van het hout door schimmels of andere micro-organismen resulterend in zacht hout, progressief verlies aan gewicht en aan sterkte, vaak met een wijzigende textuur en kleur
Rood hart (bij beuken)
rode of bruine, scherp afgetekende verkleuring van het centrale deel van beukenhout
Rondhout
Gevelde, gesnoeide, ongeschilde boom
Schotelvorming
vervorming van het stuk hout in de breedterichting
Scheur:
scheiding in de houtvezels in de lengterichting
Scheur in het zijvlak
scheur zichtbaar op het zijvlak die kan doorlopen tot aan de eindvlakken
Scheur in het vlak
scheur zichtbaar op het vlak die kan doorlopen tot aan de eindvlakken
Schaaldeel
de eerste en de laatste plank die uit een boom gezaagd worden en die aan 1 zijde rond blijven
Sorteren
Verwerken van gevelde bomen tot bruikbare producten voor de koper
Sponning
Groef die wordt aangebracht in een plaat of een stijl om er een ander stuk in te klemmen
Spiraaldraad
spiraalvormig verloop van de draad rond het merg
Spinthout
buitenste zone van het hout in de boommet levende cellen die de sapstroom leiden. Vaak, maar zeker niet altijd, bleker van kleur dan het kernhout
Spint
Jong gedeelte van de boom, het nog niet volgroeide hout, dat aan de rand van de stam ligt, tussen het harde hout (kernhout) en de schors
stervormige scheur
het geheel van 2 of meerdere hartscheuren
Stère
Maat die overeenstemt met 1 kubieke meter brandhout
Textuur
visuele eigenschap van het hout, bepaald door zijn anatomische structuur, de breedte en regelmatigheid van van de groeiringen
Traditioneel spant
Driehoekige verbinding van balken die in een dakgeraamte op vaste afstand van elkaar (meestal tussen 4 en 6 meter) worden geplaatst, om de dakvlakken te ondersteunen
Tussenschors
schors die geheel of gedeeltelijk door het houtweefsel is ingesloten
Uitslepen
Afvoer van omgehakte bomen met paarden of tractoren die vaak uitgerust zijn met lieren
Verzakking
Het zich zetten, het inzakken onder zijn eigen gewicht
Vervorming
vormverandering van het zaaghout veroorzaakt door bewerking, droging of stockage
Verkleuring van hout
verandering van de natuurlijke kleur van het hout zonder verlies aan sterkte van het hout. De verkleuring kan het gevolg zijn van schimmelaantasting, weersomstandigheden, contact met metalen, enz
Vezelverloop (draadverloop)
afwijking van de vezelrichting ten opzichte van de lengteas van het hout
vlak bij zaaghout
1 van de breedste, tegenover elkaar staande longitudinale vlakken van gekantrecht hout of 1 van de longitudinale zijden bij een vierkant gezaagd stuk
Voorbewerkt hout
hout op lengte gezaagd met een vochtgehalte gelijk aan eindgebruik en-of machinaal bewerkt op een of meerder vlakken
Vorstscheur
scheur die ontstaat in de boom door vorst en die vanuit het spint naar het merg toeloopt, de barst is aanzienlijk in longitudinale zin
Vuur
vroeg stadium van schimmelaantasting gekenmerkt door streperige verkleuring of vlekken in het hout, de algemene textuur en sterkte van het hout blijft min of meerbehouden. Is reeds aanwezig voor het vellen of onstaat tijdens het stockeren
Waterafvoer
Afleiding van water van de ene plaats naar de andere
Warrige draad
onregelmatig, grillig, gegolfd draadverloop
Wan(kant)
zaaghout met aanwezigheid van de ronding van de stam, met of zonder schors
Windverband
In een dakconstructie zorgt de triangulatie van de elementen voor het opnemen van de windbelasting
Zachte/rotte/ontaarde kwast
kwast die aangetast is door schimmel
Zaagblok (Bool)
geheel van blokdelen, die na het evenwijdig verzagen van de stam terug samengebracht worden zonder de schaaldelen
Zijvlak
1 van de beide smalste, tegenover elkaar staande longitudinale vlakken van gekantrecht hout
Zwartstreperig
donkere zone rond een groeiring bij sommige loofhoutsoorten, komt voor onder vorm van zwarte strepen op zaaghout
Zwarte (worm)steken
boorgaten met zwart gekleurde wanden, de zwarte verkleuring wijst op een niet langer actieve aantasting