centrifugeren werkw. Uitspraak: [ sɛntrify'xerə(n) ] Afbreekpatroon: cen·tri·fu·ge·ren Vervoegingen: centrifugeerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gecentrifugeerd (volt.deelw.) in een centrifuge laten ronddraaien Voorbeeld: 'de natte was centrifugeren' 
1) Droogzwieren 2) Uitslingeren 3) Deel van een wasprogramma 4) Ontvochten 
Duitse vertaling: Zentrifugieren
het snel ronddraaien
vloeistof verwijderen door snel rond te slingeren vb: na het centrifugeren is de was bijna droog
• [ov] met een centrifuge scheiden, zuiveren of drogen.
scheidingstechniek voor een suspensie. Een mengsel wordt hard rondgedraaid, zodat de vaste stof naar de bodem wordt 'geslingerd'. Bijvoorbeeld: het scheiden van bloed in bloedplasma en bloedcellen