Smartinvest - Financieel woordenboek: Abc van beleggen
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Economie en financiën > Beleggen
Datum & Land: 07/08/2008, NL
Woorden: 403
Jaarrekening
Staat van ontvangsten en uitgaven van een onderneming over een heel boekjaar.
Jaar op jaar
Verandering ten opzichte van een jaar geleden.
Joint Venture
Samenswerkingverband tussen of meer ondernemeningen. De samenwerking kan zowel eenmalig als blijvend zijn.
Kapitaalmarktrente
Rendement op een staatsobligatie met een looptijd van 10 jaar (ook wel lange rente genoemd).
Kapitaalmarkt
Markt waar waardepapieren worden verhandeld met een looptijd bij uitgifte van langer dan één jaar.
Keuzedividend
Aandeelhouder kan kiezen tussen een uitkering in contanten of in aandelen.
Korte rente
Geldmarktrente. Rente op vastrentende waarden met een looptijd tot een jaar.
Koerswaarde
De waarde die aan een fonds wordt toegekend op basis van zijn beurskoers. Ook wel koers, of effectieve waarde genoemd.
Koersorkestratie
Door aankoop en verkoop de koers in een gewenste richting trachten te sturen (orkestreren). Dit wordt gezien als handelen met voorkennis en is strafbaar.
Koers/winstverhouding
Verhouding tussen koers en nettowinst per aandeel.
Koers
Beurswaarde van een effect, uitgedrukt in procenten van de nominale waarde bij obligaties, of in geld bij aandelen .
Krach
Ineenstorting van de effectenbeurs door sterk dalende aandelenkoersen. Als dit gebeurt, is er vaak sprake van een neerwaartse spiraal omdat beleggers elkaar volgen (kuddegedrag).
KvK
Kamer van Koophandel.
Laten
Koersnotering die betekent dat tegen die koers geen transacties konden worden gedaan. Het aanbod is groter dan de vraag.
Lange rente
Kapitaalmarktrente. Rente op obligaties en dergelijke met een looptijd langer dan een jaar, waarbij meestal de tienjaarsrente als maatstaf dient.
Laatkoers
Prijs waarvoor een bepaalt effect wordt aangeboden.
Lease
Financiële constructie waarbij men een bepaald product afneemt, dat later door middel van een periodieke aflossing en rente wordt terugbetaald.
Liquiditeitenfonds
Beleggingsinstelling die het geld van deelnemers in liquiditeiten belegt. Vanwege de korte looptijd is de gevoeligheid voor rentewijzigingen gering. Zo'n beleggingsfonds wordt ook wel een geldmarktfonds genoemd.
Liquiditeiten
Direct ter beschikking staande geldmiddelen (kortlopende deposito's, contant geld).
Lion
Obligatie waarbij rente in aandelen wordt uitgekeerd.
Limiet
Hoogste koers waartegen koper wil kopen of laagste koers waartegen verkoper wil verkopen.
Lossing
Uitgelote of om andere redenen betaalbaar gestelde obligatie.
Looptijd
Periode waarin een bepaald effect verhandelbaar is.
Long put
Een enkelvoudige optietransactie, waarbij men als belegger één of meerdere put-opties koopt.
Long positie
Positie waarbij men als houder van een optie (call of put) gebruik kan maken van de rechten van de desbetreffende optie. Ook: Positie in effecten, waarbij de onderliggende waarden in bezit zijn.
Long call
Een enkelvoudige optietransactie, waarbij men als belegger één of meerdere call-opties koopt.
Lommerd
Bank van Lening.
Lokale fondsen
Aandelen die maar op één beurs genoteerd staan. Dit gaat meestal om de kleinere bedrijven.
Lui
Marktstemming bij lusteloze handel.
Marketperformer
Als de verwachting is dat de onderneming gemiddeld gaat presteren, dus vergelijkbaar met de markt. Het advies is om niet te kopen. Als je de aandelen al in je bezit hebt is het advies om ze niet te verkopen.
Market maker
Lid dat voor eigen risico handelt en als zodanig geen opdrachten mag uitvoeren voor andere leden.. Market makers zijn verplicht in bepaalde aan hen toegwezen optieklassen een markt te maken, d.w.z. er zorg voor te dragen dat verhandeling in optieklassen mogelijk is.
Margin call
Verzoek van een effectenmakelaar aan een cliënt om storting van meer zekerheden (geld) om uitstaande posities af te dekken.
Margin
Bedrag dat de verkoper van een ongedekte optie als zekerheid moet storten.
Mantel
Hoofddeel van een aandeel of obligatie.
Management Buy-In
Investeerders beleggen geld in een jonge onderneming en laten op deze wijze blijken dat ze vertrouwen hebben in het huidige management.
Majoreren
Het voor een groter aantal dan gewenst inschrijven op een uitgifte van aandelen of obligaties in de verwachting dat men door een overspannen vraag slechts een percentage krijgt toegewezen.
Maatschappelijk kapitaal
Maximale bedrag dat een vennootschap aan aandelen kan uitgeven.
Midkapfondsen
Aandelen van wat betreft marktkapitalisatie middelgrote ondernemingen.
Mixfonds
Een beleggingsfonds dat belegt in aandelen, obligaties, vastgoed en liquiditeiten.
Momentum
Periode waarin een duidelijke beweging is te zien, omhoog dan wel omlaag, van bijvoorbeeld koersen of winsttaxatie (koersmomentum, winstmomentum).
MSCI
Morgan Stanley Capital International. Onafhankelijk Amerikaans beleggingsinstituut dat van alle belangrijke beleggingsgebieden in de wereld een index berekent.
Nasdaq
National Association of Securities Dealers Automated Quotations. Elektronische (beurs)vloer van New York.
Naakt schrijven
Hiervan is sprake als de klant call-opties schrijft zonder dat de onderliggende waarden in depot aanwezig zijn. Ook genoemd ongedekte optie, naked options of uncovered options.
Nettorendement
Nettorendement houdt in dat de kosten en eventueel de te betalen belasting reeds met het resultaat zijn verrekend. Dit resultaat in verhouding tot het geïnvesteerde geld is het nettorendement.
Nettowinst
Winstcijfer na aftrek van afschrijving en belasting.
Neerwaarts risico
Het risico van premieverlies wanneer de markt zich in de niet-verwachte richting beweegt.
Nikkei
Japense beurs.
Niet-royeerbare certificaten
Certificaten die niet omwisselbaar zijn in aandelen.
Noteringseenheid
Bij opties worden de koersen genoteerd per gedeelte van de totale contractgrootte. Om de premie per contract te berekenen moet de noteringseenheid worden vermenigvuldigd met de handelseenheid.
Notering
Koers die in de Officiële Prijscourant wordt opgenomen.
Nominale waarde
Bij een obligatie: de grootte van de schuldvordering. Bij een aandeel: het bedrag van de deelneming dat op de mantel staat vermeld.
Nulcouponobligatie
Een obligatie waar geen coupons aan zitten. Er wordt geen jaarlijkse rente op ontvangen. Het rendement wordt verkregen uit het verschil tussen de uitgiftekoers en de latere aflossingskoers.
Obligatiefonds
Een beleggingsfonds dat alleen belegt in obligaties.
Obligatie-optie
Recht om voor een bepaalde nominale waarde obligaties te kopen, dan wel verkopen tegen een vooraf vastgestelde uitoefenprijs, genoteerd in procenten van de nominale waarde, binnen de looptijd van de optie.
Obligatie
Een obligatie is een schuldbrief die normaliter recht geeft op een vaste rente en op de terugbetaling van de hoofdsom.
Odd lot
Minder dan 100 aandelen.
Offshore-fund
Beleggingsinstelling die officieel in een ander land is gevestigd dan het land waarin de beheerder en de participanten zijn gevestigd. De keuze voor het land van vestiging wordt over het algemeen bepaald door het belastingregime aldaar.
Onmiddelijkheid
De mogelijkheid tot het onmiddellijk uitvoeren van orders, ook als deze van grote omvang zijn.
Ongelimiteerde order
Aan- of verkooporder die wordt uitgevoerd tegen de eerst gedane koers.
Ongedekte optie
Hiervan is sprake als de klant call-opties schrijft zonder dat de onderliggende waarden in depot aanwezig zijn.
Onderwegen
Minder in een aandeel, sector of land beleggen dan volgens de index of benchmark normaal zou zijn.
Onderliggende waarde(n)
De aandelen, obligaties, index, valuta of het edelmetaal waarop de optie betrekking heeft.
Optieprijs
Prijs (koers) waartegen een optie wordt verhandeld dan wel de prijs waartegen een optie staat genoteerd.
Optie
Verhandelbaar recht om van de onderliggende waarde (bijvoorbeeld aandelen of obligaties) een standaardhoeveelheid te kopen (call) of te verkopen (put) tegen een vooraf overeengekomen prijs.
Opschorting
Tijdelijk staken van de beurshandel in een fonds, meestal in verband met een belangrijke mededeling van de betrokken onderneming.
Openingskoers
Koers waartegen direct na opening van de officiële beurs verhandeld.
Open-interest
Getal dat aangeeft hoeveel posities op een zeker moment openstaan in een bepaalde optieserie of optieklasse.
Open end fund
Beleggingsfonds dat zelf via aankoop en verkoop de koers van het aandeel ongeveer op het niveau van de intrinsieke waarde houdt.
Order driven
Prijsvorming die plaatsvindt op basis van de aanwezige orders.
Outperformer
Aandeel dat meer in koers is gestegen dan de desbetreffende index of sector. Een aandeel dat het slechter doet dan een index of sector heet een underperformer.
Out of the money-optie
-Call-optie waarvan de uitoefenprijs hoger is dan de koers van de onderliggende waarde. -Put-optie waarvan de uitoefenprijs lager is dan de beurskoers van de onderliggende waarde.
Over The Counter
Markt voor effecten die niet worden verhandeld via een beurs.
Overwegen
Meer beleggen in een aandeel, sector of land dan volgens de index of benchmark normaal zou zijn.
Passief beheer
Beheer van effecten waarbij de benchmark zo nauwkeurig mogelijk wordt gevolgd.
Pari
Gelijk aan waarde.
Pandbrief
Schuldbrief, uitgegeven door een hypotheekbank.
Pay-out
Deel van de nettowinst dat als dividend aan de aandeelhouders wordt uitgekeerd.
Performance
Rendement op een belegging. Procentuele stijging (out-performance) of daling (under-performance) van een belegging over een bepaalde periode ten opzichte van een vergelijkingsmaatstaf.
Penny stocks
Aandelen die minder dan een pond, euro of dollar waard zijn. De koers wordt in pennies of centen weergegeven.
Prospectus
Schriftelijke aankondiging en bijschrijving van een product of ondernemening.
Privatisering
Situatie waarin de aandelen van een overheidsbedrijf (gedeeltelijk) in handen van particulieren overgaan.
Prioriteitsaandelen
Op deze aandelen wordt voorrang gegeven aan gewone aandeelhouders bij de betaling van het dividend.
Primaire markt
Emissiemarkt waar sprake is van aandelen of obligaties die voor het eerst worden uitgegeven.
Preferentie
Bezitten van voorrang waardoor een bepaalde vordering voldaan wordt voordat andere vorderingen worden voldaan.
Preferente aandelen
Aandelen waaraan voorrechten zijn verbonden, zoals winstdeling of de benoeming van bestuursleden.
Put optie
Recht om een belegging te verkopen tegen een van tevoren overeengekomen prijs. Voor dat recht moet een premie worden betaald.
Quick ratio
Engelse term voor het verhoudingsgetal dat de liquiditeitspositie van een bedrijf weergeeft. De kortlopende vorderingen en liquide middelen worden gedeeld door de kortlopende schulden.
Quotereporter (quoter)
Een werknemer van de optiebeurs in Amsterdam die de bied- en laatprijzen (quotes) in de computer invoert.
Quote driven
Prijsvorming die plaatsvindt op basis van de aanwezige quotes.
Quote
Verplichte (bied en laat) prijzen waarop men is gehouden een minimale hoeveelheid van een bepaald fonds te kopen of verkopen.
Ratio
Ander woord voor verhoudingsgetal of kengetal.
Rating
Klassering van debiteuren naar financiële standing door bekende instituten als Moodys en Standard & Poor. De rating wordt vaak aangeduid met AAA (triple A), AA, BB e.d..
Range
Engels woord voor marge ofwel verschil tussen bepaalde koersniveaus.
Random selectie
Methode die gebruikt wordt bij assignments. Dit is een lotingsmethode die een eerlijke verdeling van de kansen garandeert.
Raider
Iemand die door aankoop van aandelen voor een ongewenste overname van een bedrijf zorgt.
Raad van Commissarissen
Het orgaan dat bij bedrijven toezicht houdt op en adviezen geeft aan de directie of Raad van Bestuur.
Raad van bestuur
Ander woord voor de directie van een bedrijf; wordt vaak gebruikt voor directies van grote beursgenoteerde bedrijven. Wordt benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders van een bedrijf.
Retailgrens
Grens die is vastgesteld door de beurs om te bepalen of het gaat om een kleine effectenorder, meestal afkomstig van particuliere beleggers, of een grote order van bijvoorbeeld institutionele beleggers.
Retail
Kleinhandel.
Reset note
Obligatie waarvan de coupon na één jaar opnieuw wordt vastgesteld. De nieuwe coupon geldt dan gedurende de resterende looptijd.