Werkendlichaam - Woordenlijst

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Medisch
Datum & Land: 28/04/2009, NL
Woorden: 142


AIDS
Acquired Immune Deficiency Syndrome, ziekte van het immuunsysteem veroorzaakt door HIV, Human Immunodeficiency Virus, overdraagbaar via bloed of seksueel contact.

Amputatie
Het geheel of gedeeltelijk verwijderen van een arm of been.

Antidepressivum
Geneesmiddel tegen ziekelijke neerslachtigheid

Antibiotica
Medicijn dat bacteriegroei remt, bijvoorbeeld penicilline.

Anti-inflammatoir
Ontsteking tegengaand.

Anesthesioloog of anesthesist
Een medisch specialist op het gebied van kunstmatige beademing, volledige narcose, gedeeltelijke narcose via een ruggenprik en locale verdoving.

Anesthesie
verdoving, plaatselijk of algeheel

Anamnese
Ziekte- en patiëntgegevens die door een arts worden uitgevraagd.

Analgeticum
Pijnstiller

Arbodienst
Dienst die werkgever en werknemer ondersteunt en adviseert over arbeidsomstandigheden en ziekteverzuimbegeleiding biedt. De arbodienst heeft bedrijfsartsen en andere deskundigen in dienst die werkgever en werknemer adviseren over de balans 'werkbelasting en belastbaarheid van de werknemer'.

Artrotomie
Het openmaken van een gewricht bij een operatie

Artrografie
Artrografie is een radiologisch onderzoek van gewrichten, en kan worden toegepast op de knie, de schouder, de enkel, de pols of de voet. In het gewricht dat de arts gaat onderzoeken wordt contrastvloeistof gespoten. Contrastvloeistof zorgt ervoor dat de gewrichts-oppervlakken zichtbaar worden op een röntgenfoto.

Artritis
Gewrichtsontsteking

Atrofie
Verschrompeling van een normaal ontwikkeld orgaan of weefsel

Autoimmuunziekten
Ontstekingsziekten waarbij het afweersysteem zich richt tegen eigen lichaamscellen en weefsels.

Bacteriële infectie
Ontsteking als gevolg van lichaamsvreemde bacterien.

Bezinking
Laboratoriummaat voor de snelheid waarmee bloedcellen in een buisje bezinken. Een hoge (snelle) bezinking is een aanwijzing voor de aanwezigheid van ontsteking.

Biopsie
Het weghalen van een klein stukje weefsel (via een punctie of een andere kleine ingreep) voor verder onderzoek, bijvoorbeeld onder de microscoop

Bindweefsel
Weefsel dat naast cellen, voor een groot deel uit vezels bestaat en verspreid zit door heel het lichaam. Het weefsel geeft steun en zorgt ervoor dat de cellen van onze huid, gewrichten, spieren en organen bij elkaar gehouden worden.

Bloedsuikerspiegel
De hoeveelheid suiker (glucose) in het bloed.

Blaaskatheter
Een dun, kunststof slangetje dat via de urinebuis de blaas in wordt geschoven. Aan het eind van het slangetje zit een klein ballonnetje. Door dit ballonnetje op te blazen blijft de katheter in de blaas en kan de urine afgevoerd worden.

Botmassa
De hoeveelheid bot die iemand heeft.

Brace
Verstevigde bandage, vaak met baleinen of scharnieren; bijvoorbeeld een kniebrace met scharnieren, bedoeld om slijtage aan het kraakbeen in de knie tegen te gaan.

Bursitis trochanterica
Bursitis trochanterica is irritatie (met vochtophoping of ontsteking) van de aanhechting van de spieren aan de buitenzijde van het bovenbeen kan irritatie optreden met dientengevolge vochtophoping en soms een ontsteking. Met behulp van echografie wordt beoordeeld of dit de oorzaak is van pijnklachten.

Calcium
Vorm van kalk die in het lichaam gebruikt wordt als bouwstof voor de botten.

Chondrosarcoom
Kwaadaardige kraakbeenvormende tumor.

Chondroom
Goedaardige gezwel dat kraakbeen vormt.

Chondroblastoom
Goedaardige gezwel bestaand uit kraakbeen, reuscellen en botcellen.

Chemotherapie
Behandeling met stoffen die celdeling remmen.

Chronisch
Langer bestaand, afhankelijk van de ziekte langer dan 6 weken tot 6 maanden.

Contractuur
Dwangstand van een gewricht door samentrekking van weefsel.

Cognitief
Gepaard gaand met denkprocessen.

CRP
C-Reactive Protein, een stof in het bloed die vaak verhoogd is bij ontstekingsziekten.

CT
CT staat voor Computer Tomografie. De patiënt ligt op een onderzoekstafel die in een ring van 70 cm hoog en 50 cm diep wordt geschoven. In die ring draait een röntgenbuis om het te onderzoeken lichaamsdeel heen. Door die draaiende beweging is het mogelijk driedimensionale beelden te maken. Deze zijn te bekijken op een computerscherm.

Discografie
Discografie is een radiologisch onderzoek van één of meerdere tussenwervelschijven. Via een naald wordt contrastvloeistof in gespoten, op de plek van de te onderzoeken tussenwervelschijven. Via een conventioneel röntgenapparaat worden vervolgens foto's gemaakt.

Diagnose
De ziekte of aandoening die na onderzoek wordt vastgesteld.

Diabetes Mellitus
Suikerziekte, ziekte waarbij het hormoon dat zorgt voor het opnemen van suiker, niet of onvoldoende geproduceerd wordt door de alvleesklier.

Dotteren
Door middel van een ballonnetje holtes oprekken, meestal toegepast om vernauwde bloedvaten doorgankelijk te maken.

Dorsaal
Aan de rugzijde of aan de achterkant (van de knie)

Drain
Kunststofslangetje waardoor vocht of lucht het lichaam kan verlaten. Wordt bijvoorbeeld na een operatie in de wond geplaatst, zodat bloed en wondvocht kunnen afvloeien.

Echografie
Echografie is een onderzoek met behulp van ultrahoge geluidsgolven. Bij echografie worden geluidsgolven via een zender, de zogenaamde transducer, naar het lichaam gestuurd. Zodra de geluidsgolven 'botsen' op een lichaamsonderdeel worden ze teruggekaatst. Een computer zet deze terugkomende signalen om in een bruikbare afbeelding van het betreffende ...

Endorfine
Pijnstillende stof die het lichaam zelf aanmaakt

Epicondyli
Aanhechtingsplaats van een pees

Ergonomie
Ergonomie is de wetenschap die de aanpassing van de werkomstandigheden aan de mens bestudeert.

Etalagebenen
Claudicatio Intermittens. Vernauwing of afsluiting van een slagader naar of in de benen met als gevolg te weinig zuurstofvoorziening van de benen tijdens het lopen. Omdat het na even stil staan weer beter gaat, loopt men alsof men etalages kijkt.

Ewing's sarcoom
Kwaadaardig gezwel van het beenmerg van de lange pijpbeenderen.

Exostose
Botuitgroeisel of uitstulping.

Fantoompijn
Pijngevoel in een niet meer aanwezige been of arm.

Fantoomgevoel
Het gevoel dat een geamputeerde arm of been er nog steeds is.

Facetgewricht
Het facetgewricht is een gewrichtsvlakje tussen de wervels, een gewrichtje waarmee de wervels onderling verbonden zijn.

Femur
Bovenbeen

Fibrosarcoom
Kwaadaardig bindweefselgezwel.

Flexie
Buiging, buigbeweging in gewricht door de buigspieren

Fobie
Angst gepaard gaande met vermijding van hetgeen waar men bang voor is.

Gewrichtsontsteking
Ontsteking van de binnenbekleding van het gewrichtskapsel

Gewrichtskapsel
Bindweefsel dat de botuiteinden van een gewricht omhult

Gewrichtsholte
Holte binnen het gewrichtskapsel.

Gibbus
Bochel

hepatitis
Leverontsteking

Hematologisch
Met betrekking tot de leer van het bloed

Heiligbeen
Botgedeelte tussen de lendewervels en het staartbeen.

HLA-B27
Erfelijke factor van de lichaamscellen die bij veel mensen voorkomt en samen kan gaan met bepaalde ziektes.

Hormonen
Stoffen die in het lichaam bepaalde activiteiten regelen.

Holisme
Opvatting dat er een samenhang bestaat in het geheel die niet terug te vinden is in de onderdelen.

Hypotensie
Lage bloeddruk

Hyperthermie
Behandelingsmethode waarbij tumoren door warmte worden beschadigd.

Hydrotherapie
contentimg-Oefentherapie in verwarmd water

Hydrops
Ophoping

Idiopatisch
Zonder aantoonbare oorzaak.

Intensivist
Internist of anesthesist die zich heeft gespecialiseerd in de medische zorg op de intensive care afdeling

Intensive care
Intensieve zorg waarbij meestal monitors de lichaamsfuncties registreren.

Infuus
Slangetje dat in een bloedvat gebracht wordt en langere tijd kan blijven zitten om vloeistoffen toe te dienen.

Infectie
Besmetting met ziektekiemen, Men spreekt over een infectie als een micro-organisme of virus in een levend wezen is binnengedrongen en daar schade aanricht. In het ergste geval kan een infectie leiden tot de dood van het geïnfecteerde individu. Het micro-organisme wordt bij een infectie ook wel het pathogeen of de ziekteverwekker genoemd.

Incontinentie
Ongewild verlies van urine of ontlasting.

Kraakbeen
Veerkrachtig weefsel, dat goed bestand is tegen druk. Kraakbeen komt niet alleen voor in gewrichten maar ook in de oorschelpen, neus en luchtpijp.

Lateraal
Aan de zijkant of buitenkant van de knie

Liquor
Hersenvloeistof, omringt zowel de hersenen als het ruggenmerg.

Logopedist
Behandelaar die zich bezig houdt met de ademhaling en het spreken.

Lumbale myelografie
(caudografie) Lumbale myelografie en caudografie zijn twee namen voor hetzelfde radiologische onderzoek. Doel van dit onderzoek is na te gaan hoe groot de ruimte in het wervelkanaal is. Met een dunne naald wordt in het wervelkanaal contrastvloeistof gespoten. Vervolgens wordt met een conventioneel röntgenapparaat een foto gemaakt...

Marcaïnisatie
Een marcaïnisatie is een onderzoek waarbij - onder radiografische controle - een verdovende vloeistof in een gewricht wordt geïnjecteerd. Dit wordt gedaan om te testen of eventuele pijnklachten na de injectie minder worden of verdwijnen.

Manisch
Ziekelijk opgewonden psychische toestand.

Mediaal
Midden

MRI-scan
agnetisch veld en radiogolven afbeeldingen van het inwendige van de mens worden gemaakt."

Multipel Myeloom
Ziekte van Kahler; een kwaadaardige woekering van plasmacellen in het beenmerg waardoor bot afbreekt en aanmaak van normale bloedcellen, zoals rode en witte bloedcellen wordt verhinderd.

Narcose
Algehele anesthesie, slapende verdoofde toestand waar men in gebracht wordt om een operatie te ondergaan.

Neuron
Zenuw

Neuromusculair
Met betrekking tot zenuwen en spieren.

Noduli
kleine bultjes onder de huid op plaatsen van druk.

NSAID
Non Steroïdal Anti-Inflammatory Drugs, ontstekingsremmende pijnstillers.

Obstipatie
Verstopping, moeilijke stoelgang.

Orthostastische hypotensie
Lage bloeddruk die optreedt bij het rechtop gaan staan.

Orthopedagoog
Opvoedkundige die zich bezig houdt met kinderen in probleemsituaties of met moeilijk opvoedbare kinderen.

Osteoïd Osteoom
Een goedaardige bottumor.

Osteoblastoom
Bottumor

Osteosarcoom
Kwaadaardige tumor, waarin botvorming plaats vindt door de tumorcellen.

Patholoog
Deskundige van zieke weefsels.

Patella
Knieschijf

Parese
Gedeeltelijke of volledige verlamming van spiergroepen.

Paralyse
Verlamming

Peesschede
Omhulsel waar pezen doorheen lopen.