Slang woordenboek

Categorie: Taal en literatuur > Slang
Datum & Land: 06/01/2011, NL
Woorden: 1088

shebbe
[slang] dommie

shaker
[slang] verwarrend

shuris
[slang] batas; prada's; schoetas; shoeba's; shuris; spatu; stompers = schoenen

sisa
[slang] zus

siki
[slang] baad; boeng; inter; jiggy; siki; skraffa = tof

sikerim
[slang] ik neuk je

sickie
[slang] je bent gek

six feet
[slang] diddih; scrap; six feet = dood

sjikiman
[slang] dongel; sjikiman = stom

sjing
[slang] scanny; sjing = schande

Sjakie
[slang] aboob ya; balhaar; droulou; koekwaus; Pino; Sjakie = sukkel

sjakkie
[slang] aboob ya; balhaar; droulou; flares; koekwaus; Pino; sjakkie; zwerver = sukkel

skraffa
[slang] baad; boeng; inter; jiggy; siki; skraffa = tof

skrieki
[slang] skrieki; skrikka = schrikken

skrikka
[slang] skrieki; skrikka = schrikken

skraal
[slang] oneerlijk

skotoe
[slang] 5-0; balizie; juut; flikken; ibahas; jakes; kit; offie; Pigs; po po; scotoe; scouto; skotoe; wouten = politie

skoro
[slang] scoro; skoro = school

skot
[slang] paasen; skot = geven

skitta
[slang] schijt aan hebben

skitmo
[slang] schijt

skippen
[slang] spijbelen

skinny
[slang] dun, mager

Skiffy
[slang] Scheveningen

skete
[slang] 26g; ballen; choppen; dyken; klari; prikken; skatten; skete = neuken

skettel
[slang] banga; hootchie; kahba; mocho; puta; skettel = hoer

sketten
[slang] ballen

skeer
[slang] broko; skeer = blut

skaveren
[slang] jangen; njangen; skaveren; tjappa = eten

skaufen
[slang] baksen; boelen; bonen; choppen; freaken; klari; palen; prikken; ruff ryden; skatten; skaufen; staven; zesentwintig G = neuken

skatten
[slang] baksen; boelen; bonen; choppen; freaken; klari; palen; prikken; ruff ryden; skatten; skaufen; staven; zesentwintig G = neuken

skaffa
[slang] kaffa; scava; skaffa = stoned

skaatje
[slang] dushi; goedoe; skaatje; zina = schatje

slanging
[slang] dealen

slammin
[slang] dope-ass, eikel

smoko
[slang] roken

smooth
[slang] lelijk; phat; smooth = vet; cool

smokkel
[slang] garo; nicotinestaaf; peuk; saffie; smokkel; snagga; tabaccafume = sigaret

smocho
[slang] je bent erg

smatje
[slang] meisje;schatje

smash
[slang] klap

smaatje
[slang] mokkel; smaatje = lekker ding

sma
[slang] batchie; chick; meti; mitti; oema; poekoe; sma; tanga = meisje

snitch
[slang] verrader

snitchen
[slang] beren; blemmen; snitchen = verraden

snef
[slang] snagga; snef = sigaret

snagga
[slang] garo; nicotinestaaf; peuk; saffie; smokkel; snagga; tabaccafume = sigaret

sossa
[slang] coca; sossa = cocaïne

sosaa
[slang] cacaïne

sombong
[slang] verwaand

soit
[slang] het zij zo

softy
[slang] watje

Soetka
[slang] Soetka; Sweetlake = Zoetermeer

soema
[slang] wie?

soekkoe
[slang] blunt; bob; ketser; pit; soekkoe; toektoek = joint

sowoh
[slang] be born; sowoh = doe normaal

spo po
[slang] spoorweg politie

splitten
[slang] cutty ranks; gratie; splitten = wegwezen

spitta
[slang] dopo; flex; master; spits; spitta; tranga = goed; leuk; relaxt

spits
[slang] dopo; flex; master; spits; spitta; tranga = goed; leuk; relaxt

spiffy
[slang] mooi;dope

spieren
[slang] erectie

Spiekerie
[slang] Spijkennisse

spatu
[slang] batas; prada's; schoetas; shoeba's; shuris; spatu; stompers = schoenen

spat
[slang] das; dazzzzz; pia; ploesa; spat = weg

spang
[slang] lekker chiq;goed

spang spang
[slang] spinternieuw

span dat
[slang] check dat, kijk dat na

spacen
[slang] dromen;dom doen

spuiter
[slang] gangmaker

Sranangman
[slang] Koelie; Sranangman; Su = Surinamer

Sranang
[slang] Sranang; Su = Suriname

stronken
[slang] stoned en dronken tegelijk

stroggel
[slang] fittie; stroggel = ruzie

strano
[slang] raar;vreemd

stranga
[slang] mooi, tof

strakke poster
[slang] brutaal gezicht

strak
[slang] cool;tof;kicken

straati
[slang] dang; straati = straat

stompers
[slang] batas; prada's; schoetas; shoeba's; shuris; spatu; stompers = schoenen

stof
[slang] roddel

stoeroe
[slang] stoel

stoeken
[slang] batten; klappen; pukul; stoeken; thopen = slaan

stilo
[slang] in de mode

stiffa
[slang] stijve

stiepel
[slang] cocaina

steelo
[slang] manier van kleden;gewoonte;stijl

staven
[slang] baksen; boelen; bonen; choppen; freaken; klari; palen; prikken; ruff ryden; skatten; skaufen; staven; zesentwintig G = neuken

stanko
[slang] asahbi; gardasj; kammerad; koullo; mattie; ouwe; pape; sagbi; stamma; stanko; zahbie = vriend

standaard
[slang] normaal;vanzelfsprekend

stamma
[slang] asahbi; gardasj; kammerad; koullo; mattie; ouwe; pape; sagbi; stamma; stanko; zahbie = vriend

stamang
[slang] kabel

stala
[slang] dyna; on te bont; onyx; stala; the bomb = te gek

styling
[slang] cool;leuk;stoer

styl
[slang] boaz; flokke; goud; gravy; loent; masterlijk; styl; tev; wreed = cool

stumpie
[slang] lompe gozer

stuka
[slang] studeren

sup
[slang] como esta; fawaka (afk. favi); foewaka; how's life; kaise; sup; tapimofo; vawaka = hoe gaat het?

sunchi
[slang] nafnoe; sunchi = kusje

sucky sucky
[slang] choken; puff puff pass; sucky sucky; temmen = blowen