Waterloopleinmarkt

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Taal en literatuur > Amsterdamse Koopmanstaal
Datum & Land: 17/04/2012, NL
Woorden: 341


achterwiel
Amsterdams woord voor rijksdaalder

afgebrand
Amsterdams woord voor platzak

afpeigeren
Amsterdams woord voor uitputten

aftaaien
Amsterdams woord voor stoppen

afzakkertje
Amsterdams woord voor glaasje drinken na afloop

aggenebbish
Amsterdams woord voor armoedig, niks waard

amsterdammertje
Amsterdams woord voor paaltje, laatste drank uit de fles

bamzaaien
Amsterdams woord voor gokspelletje

bargoens
Amsterdams woord voor dieventaal

barrel
Amsterdams woord voor troep,rommel

befgajes
Amsterdams woord voor rechter

begaffelen
Amsterdams woord voor uitzoeken

beis
Amsterdams woord voor Twee,dubbeltje

bekaaid
Amsterdams woord voor slecht

bekakt
Amsterdams woord voor verwaand

bekatting
Amsterdams woord voor afsnauwen

belatafelen
Amsterdams woord voor belazerd

benenwagen
Amsterdams woord voor lopen

benepakhuis
Amsterdams woord voor mager mens

beseibelen
Amsterdams woord voor in de maling nemen

besjoemelen
Amsterdams woord voor bedriegen

besodemieterd
Amsterdams woord voor iemand bedriegen, ellendig voelen

besollemen
Amsterdams woord voor betalen

betoft
Amsterdams woord voor die is goed af

biets
Amsterdams woord voor op andermans zak teren

bijgoochem
Amsterdams woord voor bij de hand persoon

bikkesement
Amsterdams woord voor pakkie brood

blauw
Amsterdams woord voor iemand die dronken is

blinde maupie
Amsterdams woord voor eerst zien en dan geloven

blits
Amsterdams woord voor de toer ergens mee maken

bloedlijer
Amsterdams woord voor scheldwoord

bonje
Amsterdams woord voor ruzie hebben

brief
Amsterdams woord voor geld, gele brief = 25 gulden

cent
Amsterdams woord voor geen cent te makke = niets hebben

dallesdekker
Amsterdams woord voor armoedig iemand

dokken
Amsterdams woord voor tegen je zin betalen

dollen
Amsterdams woord voor iemand voor de gek houden

douw
Amsterdams woord voor gevangenis straf

dooie(op een - staan)
Amsterdams woord voor niets te doen hebben

drijfsijssie
Amsterdams woord voor zwemvogel

drukken
Amsterdams woord voor zich uit de voeten maken

eikel
Amsterdams woord voor scheldwoord

emmeren
Amsterdams woord voor zeuren

etterlijer
Amsterdams woord voor scheldwoord

fiets
Amsterdams woord voor 5 gulden = 2 achterwielen

fikken
Amsterdams woord voor vingers

fiselefasie
Amsterdams woord voor gezicht

flapdrol
Amsterdams woord voor scheldwoord

fok
Amsterdams woord voor bril

gabber
Amsterdams woord voor vriend

gajes
Amsterdams woord voor slecht mens

gallemieze
Amsterdams woord voor helemaal blut zijn

gallish
Amsterdams woord voor ik word naar van je

gannef
Amsterdams woord voor boeffie

gappen
Amsterdams woord voor stelen

gebbetje
Amsterdams woord voor grapje

gedeist
Amsterdams woord voor koest houden

geeltje
Amsterdams woord voor 25 gulden

geheimschrijver
Amsterdams woord voor stiekemerd

gein
Amsterdams woord voor pret hebben

gekloft
Amsterdams woord voor netjes gekleed

gis
Amsterdams woord voor bij de hand

gok
Amsterdams woord voor neus

goser
Amsterdams woord voor kerel

gotspe
Amsterdams woord voor brutaliteit

goudvink
Amsterdams woord voor met geluk rijk geworden

graftak
Amsterdams woord voor scheldwoord

gribus
Amsterdams woord voor engerd

griepen
Amsterdams woord voor iemand sarren

grijpstuiver
Amsterdams woord voor iets bijverdienen

groentje
Amsterdams woord voor beginneling

groep
Amsterdams woord voor krijg de groep = scheldwoord

haarlemmerdijkie
Amsterdams woord voor iemand in de maling nemen

habbekrats
Amsterdams woord voor kleinigheid

haggelen
Amsterdams woord voor minachting

handgeld
Amsterdams woord voor iets aanbetalen

handgift
Amsterdams woord voor het eerst ontvangen geld

hassebassie
Amsterdams woord voor borreltje

hasses
Amsterdams woord voor kop

heibel
Amsterdams woord voor ergens drukte over maken

heikneuter
Amsterdams woord voor stommerd

heitje
Amsterdams woord voor kwartje

hengst
Amsterdams woord voor een hengst verkopen = klap geven

hens
Amsterdams woord voor in de fik staan = brand

hompetent
Amsterdams woord voor slecht cafe

hoogwerker
Amsterdams woord voor marktkoopman die boven publiek uit werkt

hoterdebotel
Amsterdams woord voor knettergek zijn

houtje
Amsterdams woord voor katholiek zijn

hozen
Amsterdams woord voor handel goedkoop maar agressief verkopen

hufter
Amsterdams woord voor scheldwoord

huis
Amsterdams woord voor borreltje van de zaak

iebel
Amsterdams woord voor gek ergens van worden

in de roes
Amsterdams woord voor iets ongezien kopen

jajem
Amsterdams woord voor jenever

jan met de pet
Amsterdams woord voor arbeider

janboerenfluitjes
Amsterdams woord voor iets makkelijk doen

jat
Amsterdams woord voor hand

jatmous
Amsterdams woord voor eerste geld wordt op gespuugd

jatschore
Amsterdams woord voor gestolen goed

jatten
Amsterdams woord voor stelen