Mokums - Amsterdams

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Taal en literatuur
Datum & Land: 21/10/2020, Nl
Woorden: 2881


Knip
(Amsterdams) portemonnee

Knijsen
(Amsterdams) begrijpen, iets goed kunnen ('hij knijst het wel')

Knijpen
(Amsterdams) angstig zijn

Knijpkat
(Amsterdams) lamp zonder batterij, je 'knijpt' nom stroom op te wekken

Kniesoor
(Amsterdams) muggenzifter, iemand die op alle slakken zout legt

Kniesoor
(Amsterdams) mierenneuker, iemand die op ieder detail let

Knevel
(Amsterdams) iemand die wereldvreemd is (naar Andries Knevel die zei niet te weten wie André Hazes was)

Kneiter
(Amsterdams) gek, niet goed bij zijn hoofd

Knar
(Amsterdams) hoofd

Kneggie
(Amsterdams) een paria, iemand die teert op andermans zak

Knakenteller
(Amsterdams) iemand die op zijn centen zit

Knaapje
(Amsterdams) klerenhanger

Knaak
(Amsterdams) rijksdaalder, twee gulden vijftig

Kouwe kak
(Amsterdams) duur (poenig) doen

Kowet
(Amsterdams) eer

Kouwe kant
(Amsterdams) schoonfamilie (zelfde als 'koud bloed')

Koud bloed
(Amsterdams) schoonfamilie (zelfde als 'kouwe kant'

Koter
(Amsterdams) klein kind

Kouwe aap
(koud apie) (Amsterdams) borreltje met ijs

Kosjer, koosjer, kosher
(Amsterdams) rein

Kosjer, koosjer, kosher
(Amsterdams) het is goed

Korte drank
(Amsterdams) borreltje (vieux of jenever)

Koopman
(Amsterdams) handelaar, overal brood in zien

Kopstoot
(Amsterdams) pilsje met een jonge borrel ernaast

Kontje
(Amsterdams) zetje geven

Konterik
(Amsterdams) vervelend persoon, iemand die ettert

Konterfeitsel
(Amsterdams) afbeelding van een gezicht, portret

Kontboer
(Amsterdams) scheet

Konkelfoezen, konkelefoezen, konkelefoezelen
(Amsterdams) smoezen

Konkelen, bekonkelen
(Amsterdams) samenzweren, smoezen, roddelen, beetje achterbaks dus

Kommaneuker
(Amsterdams) boekhouder

Koffer
(Amsterdams) bed

Kolerelijer
(Amsterdams) iemand die iets naars heeft gedaan en die je vervolgens een ernstige ziekte toewenst

Koeketer
(Amsterdams) snoeper (500 jaar geleden de bijnaam van Amsterdammers)

Koefnoen
(Amsterdams) gratis (koef = kosten noen - non, loos)

Kruisenruiker
(Amsterdams) klein hondje

Krul
(Amsterdams) openbaar toilet (typisch Amsterdamse variant van een openbaar toilet)

Kronkel
(Amsterdams) steekje los, niet goed bij je hoofd zijn

Kruimelaar
(Amsterdams) zeer kleine crimineel die denkt dat hij heel wat is (zelfde als krabbelaar)

Kroeg
(Amsterdams) café

Kroelen
(Amsterdams) beetje vrijen (zonder seks te hebben), dicht tegen elkaar kruipen

Kruppo
(Amsterdams) fauteuil

Kriem
(Amsterdams) schande

Krentenweger
(Amsterdams) gierigaard, iemand die amper geld heeft en ook geen cent uitgeeft

Krent
(Amsterdams) gierigaard

Krent
(Amsterdams) kont

Krentenkakker
(Amsterdams) gierigaard, iemand die wel geld heeft maar het niet uitgeeft

Krankjorum
(Amsterdams) gek, geschift, doorgedraaid

Krakeling
(Amsterdams) lekker Joods meisje

Krakertje
(Amsterdams) borrel

Krakkemikkig
(Amsterdams) gammel, in slechte staat

Kraaier
(Amsterdams) verrader

Krabbelaar
(Amsterdams) zeer kleine crimineel die denkt dat hij heel wat is (zelfde als kruimelaar)

Kraaienknip
(Amsterdams) bus die van het Leidsebosje naar begraafplaats Zorgvlied reed, er gingen vaak lijkbezorgers met deze bus

Kraai
(Amsterdams) doodgraver, begrafenisondernemer

Kuierlatten
(Amsterdams) benen

Kutkammer
(Amsterdams) zeurpiet

Kul
(Amsterdams) penis

Kwievieven
(Amsterdams) hoede (op je ...zijn, maar ook quivive)

Kwats
(kwatsj, zie ook quatsch) (Amsterdams) onzin (komt van Antwerpse zeelui)

Kwasie
(Amsterdams) zogenaamd, het zal wel

Kwat
(Amsterdams) spuug, roggel (kwatten = spugen)

Lazarus, lazerus
(Amsterdams) dronken

Lawaai
(Amsterdams) herrie

Lapswans, lapzwans
(Amsterdams) nietsnut

Lauw
(Amsterdams) lam, stelt niets voor

Lappen
(Amsterdams) gezamelijk betalen (kan soms tegen je zin zijn)

Lappen
(Amsterdams) verraden (erbij lappen)

Lanterfanten
(Amsterdams) rondhangen, niks uitvreten

Lange Jan
(Amsterdams) de Westertoren

Lam
(Amsterdams) dronken

Lammetje
(Amsterdams) 1,50 gulden, een daalder dus

Ladderzat
(Amsterdams) compleet dronken

Labbedoedas
(Amsterdams) klap

Labbekak
(Amsterdams) bangerd, sul, iemand die iets op een slappe manier tot een eind brengt

Laaielichter
(Amsterdams) oplichter

Laagwater
(Amsterdams) er is niets (meer) te eten

Leut
(Amsterdams) koffie

Leut
(Amsterdams) lol, gein

Leuter
(Amsterdams) mannelijk geslachtsdeel

Leplazerus
(Amsterdams) krachtterm, meestal als je schrikt

Lepeneut
(Amsterdams) vrouw die dom doet (niet persé dom is)

Lellebel
(Amsterdams) ordinair type, sloerie

Lefgozer
(Amsterdams) durfal

Leep
(Amsterdams) bijdehand, slim

Lef
(Amsterdams) moed

Leegloper, legenist
(Amsterdams) mensen die pronken met hun laatste bezittingen maar zo goed als bankroet zijn

Leentjebuur
(Amsterdams) wat 'lenen' van je buurman met de bedoeling het niet terug te geven (lenen zonder te vragen)

Lechajiem, lechajim
(Amsterdams) op het leven, op je gezondheid, proost!

Lewaje
(Amsterdams) begrafenis

Linke taxi
(Amsterdams) lijkwagen

Linkmiechel, linkmiegel
(Amsterdams) achter de ellenbogen, uitgekookt, gluiperd

Link
(Amsterdams) risicovol

Lik
(Amsterdams) gevangenis

Lijsing
(Amsterdams) opbrengst van de dag (waterloopleins)

Lijsen
(Amsterdams) verdienen (Waterloopleins)

Liflaffie
(Amsterdams) opgewarmde prak van de vorige dag

Lijp, leip
(Amsterdams) gek

Lijpkees
(Amsterdams) gek

Lidverstijving
(Amsterdams) stijve lul