de kinderziekte zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ ˈkɪndərziktə ] Afbreekpatroon: kin·der·ziek·te Verbuigingen: kinderziekten, kinderziektes (meerv.) 1) ziekte die vooral bij kinderen (1) voorkomt Voorbeeld: 'je kind laten inenten tegen gevaarlijke kinderziekten' 2) probleem bij het begin (van iets) Voorbeeld: '...
1) Moeilijkheid aan het begin 2) De moeilijkheden aan het begin 
Een ziekte die je maar één keer krijgt omdat het afweersysteem de ziekte onthoudt.
Groep van infectieziekten, die een levenslange weerstand geven, b.v. mazelen, kinkhoest, e.d..