de mobilofoon zelfst.naamw. (m.) Afbreekpatroon: mo·bi·lo·foon Verbuigingen: mobilofoons (meerv.) radiotelefoon in vervoermiddelen . Synoniemen: portofoon 5 definities
1) Communicatiemiddel 2) Intercom in voertuigen 3) Portofoon 4) Radiotelefoon 5) Radiotelefoon in voertuigen 6) Scheepstelefoon 7) Telefoon in vervoermiddelen 8) Walkie-talkie 9) Zend-ontvanginstallatie 10) Zend-ontvangsttoestel 1) Portofoon 2) Radiotelefoon 
radiotelefoon in vervoermiddelen (toon de herkomst via de etymologiebank)
zend-ontvangtoestel voor gebruik in voertuigen, met als doel de verbindingen te onderhouden met een basisstation en tussen de voertuigen onderling
zend-ontvangstinstallatie waarmee men, via een telefoniste, verbinding had met het telefoonnet.
Radiotelefooninstallatie voor gebruik in voertuigen voor het onderhouden van de verbindingen met een basisstation en tussen de voertuigen onderling. Rubriek(en): Basisbrandweerzorg, Materieel, uitrusting en gebouwen
[neologisme of ex-neologisme] Citaat: "Na de computer blijk de gsm het favoriete toestel te zijn van de Belgische jongeren en 87 procent gebruikt dagelijks zijn mobilofoon." Synoniemen: : gsm, mobieltje Commentaar: Niewe betekenis voor bestaand woord. Een mobilofoon was vroeger een "radiotelefoon in vervoermiddelen"
Een mobilofoon is een toestel om spraak en/of data over te dragen. Om een spraakoproep naar een persoon of groep van personen te starten gebruikt men de zendtoets op de handmicrofoon of tafelmicrofoon.