chippen werkw. Uitspraak: [ 'tʃɪpə(n) ] Afbreekpatroon: chip·pen Vervoegingen: chipte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gechipt (volt.deelw.) met een chipkaart betalen Voorbeeld: 'Wegens een technische storing kunt u niet chippen, u moet contant betalen.' Zie ook: chip Gevonden op https://woorden.org/woord/chippen
Op de meeste betaalpassen zit een chip die werkt als een elektronische portemonnee. Op een oplaadpunt bij de bank wordt deze chipknip na het intoetsen van de pincode ingevuld. In de winkel kun je nu kleine bedragen gepast betalen, zonder het intoetsen van de pincode.
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10679
het onderhuids inbrengen van een microchip bij het linker schouderblad van de hond, waardoor de hond als het ware van een unieke "streepjescode" wordt voorzien Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10733