het horloge zelfst.naamw. Uitspraak: [ hɔrˈloʒə ] Afbreekpatroon: hor·lo·ge Verbuigingen: horloges (meerv.) voorwerp waarop je kunt zien hoe laat het is Voorbeelden: 'een horloge om je rechterpols dragen' , 'zakhorloge' Synoniem: polshorloge Synoniemen: uurwerk 4 definities...
1) Atoomklok 2) Bloemenuurwerk 3) Chronometer 4) Comptoise 5) Constateur 6) Duivenklok 7) Hangklok 8) Klok 9) Klokje 10) Koekoeksklok 11) Kwartsuurwerk 12) Lantaarnklok 13) Oksenaar 14) Paardjesklok 15) Parkeermeter 16) Pendule 17) Prikklok 18) Quadrans 19) Reiswekker 20) Remontoir 21) Slaguurwerk 22) Slingerklok 1) Houtworm 2) Iets dat de tijd aangeeft 3) Klok 4) Klokje 5) Knol 6) Polsklokje 7) Rat 8) Remontoir 9) Savonet 10) Slak 11) Tijdmeter 12) Tijdwijzer 13) Tikker 14) Tiktak 15) Uuraanwijzer 16) Uurwerk 17) Zakuurwerk 
uurwerk (toon de herkomst via de etymologiebank)
klokje om je pols vb: het bandje van mijn horloge is stuk
zakuurwerk, polshorloge
zakuurwerk, polshorloge
Een horloge, ook wel een uurwerk of klok genoemd, is een accessoire wat men om de pols draagt. Niet alleen heeft een horloge een praktische functie, voor veel mensen heeft een horloge een decoratieve functie en sommige mensen beschouwen een horloge als een statussymbool.
Uurwerken die klein en handig genoeg zijn om op het lichaam te worden gedragen