de sloeber zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ 'slubər ] Afbreekpatroon: sloe·ber Verbuigingen: sloebers (meerv.) iemand die er slecht aan toe is Voorbeeld: 'De arme sloeber heeft zijn ouders verloren op vijfjarige leeftijd.' Synoniem: stakker Synoniemen: hals schooier Gevonden op https://woorden.org/woord/sloeber