zeuren werkw. Uitspraak: [ ˈzɵ:rə(n) ] Afbreekpatroon: zeu·ren Vervoegingen: zeurde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gezeurd (volt.deelw.) op een vervelende toon steeds min of meer dezelfde vraag of klacht herhalen Voorbeelden: 'zeuren om een ijsje' , 'Ze zaten maar te zeuren over het ontslag van hun schoonzoon.' Synoniemen: : z...
1) Peeuwen 2) Neuken 3) Voortdurend mopperen 4) Ongeduldig klagen 5) Onophoudelijk kritiek geven 6) Talmen 7) Herhaaldelijk klagen 8) Mekkeren 9) Meieren 10) Kieskauwen 11) Lazeren 12) Twisten 13) Melken 14) Langdurig vragen 15) Langdurig kritiek uiten 16) Irritant en aanhoudend klagen 17) Mieteren 
zaniken (toon de herkomst via de etymologiebank)
er op een vervelende manier telkens weer over praten of om vragen vb: de kinderen zeuren om snoep Synoniem: zaniken
•veelvuldig en langdurig klagen over weinig belangrijke zaken.
1.zaniken Voorbeeld: ‘De verdrietigheid van dit uitslepend dageind, met de leegheid aan dit uur eigen, versterkt nog door het vallend deemster waarop de melancholie als een asregen over de zeurende verdrietigheid der bekende dingen neerzijgt’ 2.in het spel bedriegen, niet eerlijk spelen (DB, VD 3, Te) Voorbeeld: ‘Zondag slaan we ze...
zaniken
Vlaams voor het Nederlandse woord ` bedriegen`