
aanbreken werkw. Uitspraak: [ ˈambrekə(n) ] Afbreekpatroon: aan·bre·ken Vervoegingen: brak aan (verl.tijd enkelv.)
1) beginnen Vervoegingen: is aangebroken (volt.deelw.) Voorbeeld: 'De dag breekt aan.'
2) openmaken en er iets van nemen Vervoegingen: heeft aangebroken (volt.deelw.) Voorbeelden: 'een pak koek aanb...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/aanbreken

1) Ontginnen 2) Dagen 3) Openmaken 4) Beginnen te schijnen 5) Beginnen 6) Heeft aangebroken 7) Het eerste van de voorraad nemen 8) Entameren 9) Openen 10) Aangloren 11) Aanbraak 12) Iets open maken 13) Aanlichten 14) Aansnijden 15) Aanvangen 16) Aanspreken
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Aanbreken/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.