aankunnen werkw. Uitspraak: [ ˈankʏnə(n) ] Afbreekpatroon: aan·kun·nen Vervoegingen: kon aan (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft aangekund (volt.deelw.)
1) sterk genoeg zijn om iets te kunnen doen Voorbeeld: 'een zware baan aankunnen'
2) even sterk of sterker zijn dan (iemand anders) Voorbeelden: 'Hij probe...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/aankunnen
1) Berekend zijn voor 2) Aanpassen 3) Mannen 4) Ertegenop kunnen 5) Berekend zijn 6) Kunnen rekenen 7) Afkunnen 8) Opgewassen tegen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Aankunnen/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.
