aanmeren werkw. Uitspraak: [ 'anmerə(n) ] Afbreekpatroon: aan·me·ren Vervoegingen: meerde aan (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft aangemeerd (volt.deelw.) (een boot) vastleggen aan de wal Voorbeeld: 'In Friesland kun je gratis aanmeren in de vrije natuur.' Synoniem: afmeren Synoniemen: aanleggen afmeren meren vastbinden vastleggen v... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/aanmeren
weinig gebruikte term voor aanleggen. Tegenwoordig door sommigen als taalkundig fout (contaminatie van aanleggen en afmeren) gezien. Vroeger was aanmeren echter het tegengestelde van afmeren. Zie toelichting bij meren. [Links: Diverse termen inzake het meren en het ankeren .] Gevonden op https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=a#aanmeren