aanvankelijk bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈanvɑŋkələk ] Afbreekpatroon: aan·van·ke·lijk in het begin; eerst Voorbeeld: 'Aanvankelijk vond ik haar niet aardig, nu wel.' Synoniemen: eerst oorspronkelijk Gevonden op https://www.woorden.org/woord/aanvankelijk
de aanvang of het begin uitmakend van een handeling, een werking of toestand; oorspronkelijk; beginnend; in het begin in eerste instantie; bij aanvang; in het begin; eerst Gevonden op https://anw.ivdnt.org/article/aanvankelijk