actualiseren werkw. Uitspraak: [ ɑktywali'zerə(n) ] Afbreekpatroon: ac·tu·a·li·se·ren Vervoegingen: actualiseerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geactualiseerd (volt.deelw.) aanpassen aan de huidige realiteit Voorbeeld: 'persoonlijke gegevens actualiseren als je verhuisd bent' Synoniem: up-to-date maken Synoniemen: bijwerken...
1) Actueel maken 2) Bijwerken 3) Het actueel maken 4) Realiseren 5) Updaten 6) Verwerkelijken 1) Bijwerken 2) Realiseren 3) Updaten 4) Verwerkelijken 5) Verwerken 
bijwerken, up-to-date maken Voorbeeld: Ik heb de hele middag gespendeerd aan het actualiseren van de boekhouding.