de afbraak zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈɑvbrak ] Afbreekpatroon: af·braak keer dat iets wordt afgebroken (1) Voorbeeld: 'de afbraak van oude huizen voor nieuwbouw' Synoniemen: degradatie ontmanteling puin sloop bouw (antoniem) herstel (antoniem) opbouw (antoniem) 5 definities...
1) Kaalslag 1) Afbouw 2) Degradatie 3) Demolitie 4) Destructie 5) Ontleding 6) Ontmantelen 7) Ontmanteling 8) Onttakeling 9) Puin 10) Puinhoop 11) Rommel 12) Ruïne 13) Slechting 14) Sloop 15) Vernietiging 1) Amotie 2) Braak 3) Degradatie 4) Demolitie 5) Het afbreken 6) Het ontmantelen 7) Het slopen 8) Katabolisme 9) Ontleding 10) Ontmanteling 11) Ontzetting uit een ambt 12) Puin 13) Rommel 14) Ruïne 15) Sloop 16) Sloping 
het uit elkaar halen of laten instorten vb: de afbraak van deze huizen is begonnen
•de actie van iets af te breken, het slopen. •de ontbinding van een scheikundige stof in kleinere bestanddelen.
het slopen
Def.: fysisch, Chemisch of biochemisch proces waarbij stoffen worden afgebroken
Het wegslaan van stukken kust door de zee onder invloed van harde wind of hoge vloed.