het affront zelfst.naamw. Uitspraak: [ ɑ'frɔnt ] Afbreekpatroon: af·front Verbuigingen: affronten (meerv.) pijnlijke en provocerende belediging Voorbeelden: 'een affront dat tot een crisis gaat leiden' , 'een affront tegen de democratie' Gevonden op https://woorden.org/woord/affront
[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] eigenlijk front tegenover front. Bij woeste volken staan de legers op die wijze tegenover elkaar voor de aanval begint. Gebaren, scheldwoorden, smaadredenen dienen om elkaar schrik aan te jagen. Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0005.php
belediging WOORDFEIT: Affront is eeuwen geleden vanuit het Frans in het Nederlands terechtgekomen. Het Franse affronter betekende 'te schande zetten, beledigen'. Het bevat het voorzetsel à 'voor' en front 'voorhoofd'. Affronter was in feite 'iemand voor het hoofd stoten', oftewel 'beledigen'. Tegenwoordig betekent het Franse werkwoord meer 'het ho... Gevonden op https://onzetaal.nl/uploads/nieuwsbrieven/affront.html