afkorten werkw. Uitspraak: [ 'ɑfkɔrtə(n) ] Afbreekpatroon: af·kor·ten Vervoegingen: kortte af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgekort (volt.deelw.) 1) (een volledige vorm) korter maken Voorbeelden: ''Mevrouw' wordt afgekort tot mw.' , 'Leids Universitair Medisch centrum wordt afgekort als LUMC.' Synoniem: inkorten ... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/afkorten
[ bouwkundige termen] Het in de dwarsrichting, dwars op de vezelrichting, doorzagen van hout. Het in de langsrichting doorzagen van hout wordt schulpen genoemd. Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10776