afluisteren werkw. Uitspraak: [ ˈɑflœystərə(n) ] Afbreekpatroon: af·luis·te·ren Vervoegingen: luisterde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgeluisterd (volt.deelw.) stiekem luisteren naar Voorbeeld: 'De politie luistert haar telefoongesprekken af.' Synoniemen: luisteren luistervinken 4 definities...
1) Afhoren 2) Aftappen 3) Beluisteren 4) Bespioneren 5) Heimelijk beluisteren 6) Luisteren 7) Luistervinken 8) Stiekem een gesprek volgen 9) Uitluisteren 1) Aftappen 2) Beluisteren 3) Luisteren 4) Luistervinken 
stiekem luisteren naar wat iemand zegt of doet vb: de geheime dienst heeft de terrorist maandenlang afgeluisterd
1.met opzet beluisteren Voorbeeld: ‘Een gesprek afluisteren’ 2.beluisteren Voorbeeld: ‘Zij luisterden elkaar nieuwe toversprookjes af’
(sniffing) Het onderscheppen en lezen van informatie, zoals bijvoorbeeld e-mailberichten of gebruikersnamen en wachtwoorden. Afluisteren wordt ook wel ?sniffing? genoemd. Met de opkomst van draadloos internetten en zaken zoals Bluetooth is het gemakkelijker geworden om te kunnen afluisteren omdat fysieke toegang tot het netwerk niet meer nod...
strafprocesrecht: heimelijk meeluisteren, zonder dat betrokkenen hiervan op de hoogte zijn. Bijv. afluisteren van telefoongesprekken ...