
afremmen werkw. Uitspraak: [ ˈɑfrɛmə(n) ] Afbreekpatroon: af·rem·men Vervoegingen: remde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgeremd (volt.deelw.)
minder snel laten gaan Voorbeelden: 'de groei van een kankergezwel afremmen' , 'afremmen voor een stoplicht' Antoniem: versnellen Synoniemen: afzwakken remmen stoppen versnellen (an...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/afremmen

1) Afzwakken 2) Belemmeren 3) Dempen 4) Inhouden 5) Matigen 6) Remmen 7) Smoren 8) Stoppen 9) Tegengaan 10) Tegenhouden 11) Temperen 12) Vertragen 13) Verzwakken
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afremmen/1

1) Afzwakken 2) De snelheid verminderen 3) Inhouden 4) Langzaam doen gaan 5) Matigen 6) Minder laten worden 7) Remmen 8) Smoren 9) Snelheid minderen 10) Snelheid terugbrengen 11) Snelheid verminderen 12) Stoppen 13) Tegengaan 14) Tegenhouden 15) Temperen 16) Tot stilstand brengen 17) Vaart minderen
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afremmen/1

• [ov] de snelheid van iets doen verminderen
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/afremmen

met twee draden tegelijk breien. Vooral gebruikt voor randmazen, zoals de remmingmaas. Ook dubbelbreien genoemd. [Links: Diverse termen inzake het vistuig .] Genoemd in: Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland.
Gevonden op
https://www.debinnenvaart.nl/binnenvaarttaal/index.php?woord=afl#afremmen
Geen exacte overeenkomst gevonden.