afstijgen werkw. Uitspraak: [ 'ɑfstɛixə(n) ] Afbreekpatroon: af·stij·gen Vervoegingen: steeg af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is afgestegen (volt.deelw.) van een paard of ander rijdier afstappen Voorbeeld: 'De ruiter moet leren op- en af te stijgen.' Antoniem: opstijgen Synoniemen: afdalen afklimmen afstappen omlaagklauteren 2 defi... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/afstijgen