de bestelling zelfst.naamw. (v.) Uitspraak: [ bəˈstɛlɪŋ ] Afbreekpatroon: be·stel·ling Verbuigingen: bestellingen (meerv.) 1) opdracht om iets te bezorgen Voorbeelden: 'een bestelling doen' , 'een bestelling opnemen/noteren' 2) dingen die je bestelt Voorbeeld: 'Uw bestelling wordt morgen bij u thuis bezorgd.'...
1) Overhandiging 2) Bezorging 3) Order 4) Commissie 5) Kooporder 6) Opdracht tot levering 7) Opdracht 8) Lastgeving 
Uit `De lagere vaktalen: Taal van post-, telegraaf- en telefoonpersoneel` 1914 telefonische bestelling. Bericht van bestelling. Niet-bestelling. Kring van kostelooze bestelling.
Een opdracht van een afnemer aan een toeleverancier tot het leveren van een bepaalde hoeveelheid goederen op een bepaald tijdstip onder bepaalde leveringsvoorwaarden.
opdracht om iets te leveren vb: de bakker bracht de bestelling thuis Synoniem: order
•een verzoek om diensten of goederen te leveren.
het bestelde
Bestelling is een opdracht om iets te leveren. [basiswoordenlijst groep 8]
[Let op: mogelijk oud Nederlands van 1400-1800] lastbrief