I alveolaar bijv.naamw. Afbreekpatroon: al·ve·o·laar 1) (van consonanten) gevormd met de tongpunt tegen de tongkassen 2) blaasvormig II alveolaar zelfst.naamw. (de) Afbreekpatroon: al·ve·o·laar Verbuigingen: alveolaren (meerv.) consonant bij de vorming waarvan de tongpunt de bovenste tandkas of superieure a... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/alveolaar