noot van een palmsoort, de areca-catechu of betelpalm, in de Archipel meest pinang of betel genoemd, voornaam bestanddeel van de sirihpruim. Ook in de pharmacopae gebruikt. Zie ook Kern II, blz. 7 e.v., Yule-Burnell in voce areca en Schouten I, blz. 176. K: vrucht van de areca catechu, wordt met betelblad en wat kalk gebruikt om op te kauwen [ook: ... Gevonden op http://resources.huygens.knaw.nl/vocglossarium/