[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] een persoon aan bruggen wachtende, om bij 't lossen van schepen gebruikt te worden, hangende of leunende over de balie (leuning) van de brug; sjouwerman; ook ledigloper. Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0006.php
Spreekwoorden: (1914) Baliekluiver, een leeglooper, ook los werkman; eig. iemand die met zijn gezicht over de balie, de brugleuning hangt, ‘over de baddering kneist’ en daaraan, vooral omdat hij gewoonlijk pruimt, schijnt te kluiven; vandaar dat hij ook leuningbijter genoemd wordt (Zandstr. 38; 47: leuningbijt... Gevonden op https://www.encyclo.nl/lokaal/10778