Pruimen definities

Zie ook: pruim

pruimen

pruimen werkw. Uitspraak: [ 'prœymə(n) ] Afbreekpatroon: prui·men Vervoegingen: pruimde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gepruimd (volt.deelw.) kauwen op een bepaald soort tabak ^ouderwets niet te pruimen (van onverdraaglijk slechte kwaliteit) 'Die aanstellerige manier van acteren vind ik niet te pruimen.' Zie ook: pru...
Gevonden op https://woorden.org/woord/pruimen

Pruimen

1) Ooft 2) Pruilen 3) Uitstaan 4) Zeuren 5) Tabak kauwen 6) Op tabak kauwen 7) Velen 8) Mokken 9) Kauwen 10) Schransen 11) Lusten 12) Slikken
Gevonden op https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Pruimen/1

Pruimen

[Let op: Spelling en uitleg uit 1890] spotnaam voor de burgers van Hijlaard (bij Leeuwarden).
Gevonden op https://dbnl.org/tekst/beer004woor01_01/beer004woor01_01_0020.php

Pruimen

ontevreden staan kijken, pruilen, mokken, begerig en ontevreden naar iets kijken, zonder dat men er deel aan heeft (VD II) - Voorbeeld: ‘Van de achternoen kom ik naar school niet, ik moet hier helpen - we gaan het theater optimmeren, 'k zal hier meer dan mijn werk hebben! verklaarde hij gewichtig. - Daarop stonden de makkers te pruimen!�...
Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0019.php

pruimen

Spreekwoorden: (1914) Pruimen,
in de uitdr. iets of iemand niet kunnen pruimen, van iemand of iets niet houden, eig. iets niet lusten. Vgl. Handelsblad, 8 Febr. 1923 (A), p. 7:
Gevonden op https://encyclo.nl/lokaal/10778