ballen werkw. Uitspraak: [ 'bɑlə(n) ] Afbreekpatroon: bal·len Vervoegingen: balde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gebald (volt.deelw.) 1) met een bal spelen Voorbeeld: 'Je mag binnen niet ballen.' 2) neuken vulgair Zie ook: bal Synoniemen: bal spelen bollen kloten neuken testikels Intensiverin...
1) Kerstboomversiering 2) Samenknijpen 3) Samenknijpen van de hand 4) Tot een vuist maken 5) Een vuist maken 6) Kloten 7) Testikels 8) Bollen 9) Leuteren 10) Kerstversiering 11) Met een bal spelen 12) Kinderspel 13) Een balspel spelen 14) Hand tot een vuist maken 
[Soldatentaal, 1914] gehakt. b.v. We eten van middag ballen, [Soldatentaal, 1914] hij weet er de ballen van: hij weet er niets van. [Soldatentaal, 1914] twee, drie ballen gehakt voor hem: wordt gezegd als iemand iets goeds doet.
(Amsterdams) geld (ik heb er 100 ballen voor over)
[jongerentaal] ne#kenen
Vrijen
Straattaal voor: N*ken