de blikopener zelfst.naamw. (m.) Uitspraak: [ ˈblɪkopənər ] Afbreekpatroon: blik·ope·ner Verbuigingen: blikopeners (meerv.) stuk gereedschap om een blik (2) mee te openen Synoniemen: opener 
1) Huishoudelijk apparaat 2) Gereedschap 3) Keukengerei 4) Keukenhulp 5) Keukenhulpmiddel 6) Busopener 
apparaat om blikken mee te openen; opener voor blikken iets waardoor iemand, soms heel plotseling, een andere of bredere kijk op de wereld of op bepaalde zaken krijgt; iets wat iemand tot nieuw inzicht brengt; eyeopener; oogopener Dit is een woordspeling op blikopener in de betekenis 1.0: blik is hier gebruikt in de zin van 'ogen'. He...
Een 'blikopener' is een stuk handgereedschap voor het openen van conservenblikken met voedsel zoals soep, fruit of groente. De eerste conservenblikken, uitgevonden in 1810, waren zo zwaar uitgevoerd, dat ze moeilijk te openen waren.
•een stuk gereedschap voor het openen van blikken.
Handgereedschap om metalen blikjes te openen, vaak met een draaimechanisme of hefboom.