kloten werkw. Uitspraak: [ 'klotə(n) ] Afbreekpatroon: klo·ten Vervoegingen: klootte (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gekloot (volt.deelw.) op een ongeïnteresseerde, ondeskundige manier bezig zijn informeel Voorbeeld: 'een beetje kloten aan een oude brommer' Synoniemen: ballen testikels 3 definities...
1) Ballen 2) Hannesen 3) Knoeien 4) Stuntelen 5) Testikels 1) Plaats in Zwitserland 2) Stad in Zwitserland 
zaniken, klieren (toon de herkomst via de etymologiebank)
1) als een kloot te werk gaan; knoeien; prutsen; rotzooien 2) iemand pesten
(=) zware metalen blokken met een gleuf erin. Ze worden gebruikt om het decor op zijn plaats te houden. (Contragewicht voor de trekkenwand