naakt, kaal; onvriendelijk, nors, ruw - Voorbeeld: ‘Als zij de “jongens” herkende, keek zij hen met schalke ogen aan; heur barrig wezen grijnsde en zij kikkerde een gekkende schaterlach’ Gevonden op https://dbnl.org/tekst/leme001taal02_01/leme001taal02_01_0005.php